e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
van hoge afkomst van fijne lui: van fīēn lŭŭ (Eupen), van hoog afkomen: va hôech afkoome (Eupen), van rijke lui: van rīēkə lŭŭ (Eupen) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2
vangen vangen: vange (Eupen) vangen [ZND 25 (1937)] III-1-2
varen varen: vārə (Eupen, ... ) varen [ZND m] III-3-1
varken ferkelschen: vɛrkǝlšǝ (Eupen), kuus: kyš (Eupen), kuusvarken: kyšvɛrǝkǝ (Eupen), k√ºttche: kytšǝ (Eupen), k√ºtte: kytǝ (Eupen), varken: vę.rǝkǝ (Eupen), vęrǝkǝ (Eupen), vɛrkǝ (Eupen), vɛrǝkǝ (Eupen) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varkenstrog trog: trǫu̯x (Eupen) De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d] I-6
vaste uitwerpselen drek: drɛk (Eupen), keutel (enk): køǝtǝl (Eupen), kø̄tǝl (Eupen), schaapskeutelen: sxopskytǝlǝ (Eupen), stront: strau̯nt (Eupen), strunz (Eupen), štrǫu̯nt (Eupen) In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11, I-12
vaste voer- en drinkbak krib: krip (Eupen), kręp (Eupen) De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
vastenavond vastavond: fastoəvənt (Eupen), fas’to.əvənt (Eupen), vastovend (Eupen) t Is Vastenavond. [ZND 08 (1925)] || vastenavond [RND] || Vastenavond. [Willems (1885)] III-3-2
vat, ton vat: va.t (Eupen) Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.] II-12
vechthaan lombardische haan: lampǝšǝ hān (Eupen) Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12