19983 |
po |
kamerpot:
kāmərpoͅt (Q284p Eupen)
|
kamerpot
III-2-1
|
19609 |
po, nachtspiegel |
onderhoud:
au̯ndərhau̯t (Q284p Eupen)
|
Nachtgeschirr
III-2-1
|
33707 |
poel |
poel:
puu̯.l (Q284p Eupen)
|
Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.]
I-8
|
24949 |
poel, plas |
poede:
py̞‧d.ə (Q284p Eupen, ...
Q284p Eupen),
poet:
py̞t (Q284p Eupen, ...
Q284p Eupen)
|
plas [ZND m]
III-4-4
|
20762 |
poffertje |
poffeltje:
pyfəlšə (Q284p Eupen)
|
kleine ronde pannenkoek
III-2-3
|
19418 |
poken |
stokelen:
štøəkələ (Q284p Eupen),
štø͂ͅkələ (Q284p Eupen, ...
Q284p Eupen),
vonkelen:
pokelen? Verwandschaft mit ndl. poken
føͅkələ (Q284p Eupen)
|
poken || stochern || stochern, poken - porren [ZND m]
III-2-1
|
29284 |
pokkel |
pokkel:
pokǝl (Q284p Eupen)
|
Weeffout, veroorzaakt door ongelijkmatige spanning van de kettingdraad. [monogr.]
II-7
|
19482 |
pollepel |
kooklepel:
kau̯xlēəpəl (Q284p Eupen),
potlepel:
potlø͂ͅpəl (Q284p Eupen)
|
pollepel [ZND 04 (1924)]
III-2-1
|
31641 |
pompzuiger |
zuiger:
zygǝr (Q284p Eupen)
|
De platte ronde schijf aan het uiteinde van de zuigerstang. Bij de pompzuiger van een zuigpomp is in de zuiger een klep aangebracht. Zuigers van perspompen zijn massief. Zie ook afb. 236a. In L 423 was de pompzuiger van de perspomp van hout vervaardigd. Een stukje leer dat met nageltjes rond de zuiger was vastgezet, vormde de afdichting tussen pompzuiger en pomphuis. In het midden van de zuiger was de zuigerklep aangebracht. Zie ook Limburgs Idioticon, pag. 296 s.v. zuiker: "deel der pomp dat opzuigt. Geh. Beverloo en rond. [N 64, 133i; N 66, 49i; monogr.]
II-11
|
19474 |
pook |
kachelijzer:
kaxəlīzər (Q284p Eupen),
stokelijzer:
štø͂ͅkəlizər (Q284p Eupen),
štø͂ͅkəlīzər (Q284p Eupen)
|
pook
III-2-1
|