id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20847 | suiker | suiker: su̞kər (Eupen) | suiker [ZND 07 (1924)] III-2-3 |
33230 | suikerbiet | reuben: ryǝb (Eupen) | Beta vulgaris L. subsp. vulgaris, var. altissima. De suikerbiet is een veredeling van de voederbiet met een groot aandeel suikers in de vaste bestanddelen en dateert van het begin van de twintigste eeuw. De knol groeit helemaal onder de grond en gedijt het best op kleigronden. Het is één van de belangrijkste cultuurgewassen op de leemhoudende gronden in Limburg en levert de grondstoffen voor de stroopfabricage en voor de suikerindustrie in Haspengouw. De volgorde van de varianten is zoals steeds eerst naar het tweede element (biet, kroot, enz.); daarbinnen naar de varianten van suiker-; naar het vocalisme zijn in dit eerst lid drie groepen te onderscheiden, die wijzen op verschillende ontleningslagen, corresponderend aan de Nederlandse (ø̜i̯) van ɛsuikerɛ, aan de Duitse (u) van ɛZuckerɛ en aan de Franse (y) van ɛsucreɛ. [N 12, 37; N 12A, 2; A 13, 2c; A 49, 3; L B2, 361; L 43, 4a; R 3, 97; monogr.; add. uit JG 1b] I-5 |
20891 | tabak | toebak: tubak (Eupen) | tabak III-2-3 |
20616 | tabak snuiven | snuiven: e.a. opgaven šnu‧v.ə (Eupen) | tabak snuiven [ZND 07 (1924)] III-2-3 |
20577 | tabakspruim | strangtoebak: štraŋtubak (Eupen) | tabak in een rol III-2-3 |
19667 | tafel | dis: deš (Eupen), deͅš (Eupen) | de tafel afvagen [ZND 32 (1939)] || tafel III-2-1 |
19764 | tafelkleed | dissprei: deššprēͅ (Eupen), deššpreͅi̯ (Eupen), sprei: šprēͅ (Eupen), špreͅi̯ (Eupen) | tafelkleed || Tischdecke, tafelkleed III-2-1 |
19833 | tafelpoot | stempel: štɛmpəl (Eupen) | tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1 |
24494 | tak (alg.) | ast (du.): ās (Eupen), cf Ast ās (Eupen), tak: ta.gə (Eupen) | tak [ZND 06 (1924)] III-4-3 |
29147 | tamboer | tamboer: tambuǝr (Eupen) | Een met een drijftrommel uitgeruste spinmachine. [monogr.] II-7 |