21418 |
duur |
duur:
dy‧ə.r (Q284p Eupen, ...
Q284p Eupen),
dy‧ə.rə (Q284p Eupen)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND m]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
düüə (Q284p Eupen)
|
duwen [RND]
III-1-2
|
19330 |
dwarsdrijven |
protsen:
prōtsə (Q284p Eupen)
|
trotseren
III-1-4
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
kwert:
kwēͅt (Q284p Eupen),
kwäät (Q284p Eupen)
|
eelt [ZND m] || een blaar onder de voeten, door het gaan veroorzaakt [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən boi̯təram šmi̞i̯rə (Q284p Eupen)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
schenken:
schänke (Q284p Eupen)
|
Schenken. [Willems (1885)]
III-3-2
|
32600 |
een composthoop maken en omzetten |
een meng maken:
ęi̯n mɛŋ mākǝ (Q284p Eupen)
|
Bij het maken van een composthoop wordt het afval veelal vermengd met kalk of mergel en het geheel bedekt met aarde ter bevordering van een goede vertering. Ongeveer drie keer per jaar moet men de composthoop omzetten, om alles goed te vermengen en te laten verteren. [N 11A, 38c + d; monogr.]
I-1
|
34532 |
een ei |
ei:
ęi̯ (Q284p Eupen)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
19855 |
een huis huren |
mieten (d.):
mī.i̯ə (Q284p Eupen)
|
huren [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|