e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eupen

Overzicht

Gevonden: 1837
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glad, glijdend glats: glats (Eupen, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
glazen knikker glasmoks: Sub mocks.  glasmocks (Eupen) [Glazen knikker.] III-3-2
glazig glazerig: glāsəregə krōpeͅtə (Eupen), glāsərex (Eupen) glaserig, glazig || glazige aardappels III-2-3
glijden flitsen: flutše (Eupen), flutšə (Eupen), glitsen: glitsche (Eupen), ritsen: rätsche (Eupen), schuivelen: ši.bələ (Eupen), Maar wel geschoven tussen de andere opgaven!  schibbele (Eupen) gleiten (glijden, glippen) [ZND m] || gleiten, glijden, glippen [ZND m] || Glitsen (glisser). [Willems (1885)] || schuiven [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2, III-3-2
glimworm jannesvlieg: jan.əsvli‧i.x (Eupen), janəsvliəx (Eupen), johannesvlieg: johannisfliege (Eupen) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
goedheid gte (du.): ook materiaal znd 24, 20  yy(3)̄də (Eupen) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop billig (du.): bĭləch (Eupen) Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedsmoeds, welgemoed gemtlich: gəmø͂ͅu̯tlex (Eupen), goedmoedig: gōͅu̯tmø͂ͅi̯ex (Eupen) gemoedelijk || goedmoedig III-1-4
gooien fleren: fläre (Eupen), werpen: (werpe) (Eupen) smijten [ZND 25 (1937)] III-1-2
gootsteen spoelsteen: špø͂ͅu̯lšteͅi̯n (Eupen) gootsteen III-2-1