25187 |
rijp vormen, rijpen |
rouwvrosten:
#NAME?
⁄t hat gerôwvrost (Q119p Eygelshoven)
|
vriezen zodanig dat zich rijm op de bomen vormt [rouwvorsten, rijmen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25186 |
rijp, rijmx |
rouwvrost:
rôwvros (Q119p Eygelshoven, ...
Q119p Eygelshoven)
|
rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)] || vriezen zodanig dat zich rijm op de bomen vormt [rouwvorsten, rijmen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20603 |
rijstebrij |
rijstbrij:
riesbreej (Q119p Eygelshoven)
|
Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20737 |
rijstevlaai |
rijstvladem:
riesvlaam (Q119p Eygelshoven)
|
Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34643 |
rijtuig |
geveer:
gǝvēr (Q119p Eygelshoven)
|
Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr]
I-13
|
17599 |
rimpels |
rimpels:
rumpele, rumpel (Q119p Eygelshoven)
|
Hoe noemt men de plooien in de huid van een mens ? Bedoelt worden vooral de plooien in het voorhoofd. Wat is hiervan het enkelvoud ? [DC 18 (1950)]
III-1-1
|
33478 |
rode aalbes |
miemelen:
Himbeere, Johannisbeere
mī.məl (Q119p Eygelshoven),
m‧iməl (Q119p Eygelshoven)
|
aalbes
I-7
|
20655 |
rode kool |
rode kappes:
roeëd kappes (Q119p Eygelshoven)
|
Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)]
I-7
|
24562 |
rododendron |
rododendron:
rododendron (Q119p Eygelshoven)
|
[DC 76 (2002)]
I-7
|
24235 |
roek |
kraai:
kròò (Q119p Eygelshoven)
|
roek
III-4-1
|