33924 |
roskam |
roskam:
rǫskamp (Q119p Eygelshoven)
|
IJzeren kam met 4 à 8 fijngetande en op regelmatige afstand van elkaar op de vlakke onderzijde geplaatste kamboorden om paarden - ook koeien- te kammen of te rossen, voornamelijk om het stof, plukjes, strootjes e.d. uit het paardehaar te kammen. Vooraan is een afzonderlijke naar boven wijdgetande kamboord. Over alle vlezige delen, te beginnen met het kruis, wordt tegen de haren in gekamd; beenachtige gedeelten worden niet geroskamd. Is het paard fijn van haar of glad gestreken, dan heeft de roskam geen zin. Daarna dient het paard geborsteld te worden met de roskam in de ene en de borstel in de andere hand. Zie afbeelding 24. [N 18, 139]
I-9
|
17767 |
rug |
rug:
ruk (Q119p Eygelshoven)
|
rug [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
32882 |
rug van het blad van de zeis |
rug:
røk (Q119p Eygelshoven)
|
De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b]
I-3
|
17640 |
ruggengraat |
rugstrang:
ruksjtrank (Q119p Eygelshoven)
|
rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
ruiten:
roete (Q119p Eygelshoven)
|
Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - III. Ruiten. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
21937 |
ruitijd |
muit:
mūt (Q119p Eygelshoven)
|
De periode van het ruien, het veren wisselen, van de kip. [A 26, 8; S 30; Vld.; monogr.]
I-12
|
34636 |
rulskar |
rulskar:
rølskār (Q119p Eygelshoven)
|
Kruiwagen die alleen voor het vervoer van bladeren en hooi gebruikt wordt (zie hiervoor Roukens (1937), pag. 147). Het is een kruiwagen zonder zijwanden of hoofdbord, maar met rondom rechtopstaande staafjes of latjes. De informant uit L 428 merkt op over dit type dat het "voor het ophalen van bladeren, bosgras, hooi, sprokkelhout, enz. Wordt gebruikt; de laadbak bestaat uit ronde stokken, enkele centimeters van elkaar geplaatst, dikke en dunne stokken wisselen elkaar af". Zie voor het woord ruls ook het Sittards Woordenboek s.v. röls:: "korfhekje van gevlochten tenen of latwerk, geplaatst op kruiwagen e.d. om een grote hoeveelheid van gering gewicht te kunnen vervoeren, b.v. bladeren, hooi, aardewerk etc." Deze kruiwagen komt alleen in het zuiden van Nederlands Limburg voor. [N G, 51 + 52f; N 18, 97a-b; L 16, 19b; A 42, 15; monogr.]
I-13
|
20691 |
runderlapjes |
rindslapjes:
ringslepkes (Q119p Eygelshoven)
|
Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34022 |
rundvee |
rindvee:
reŋkvīǝ (Q119p Eygelshoven),
vee:
vīǝ (Q119p Eygelshoven)
|
Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
20666 |
rundvleessoep |
rindvleessoep:
rinkvleesjtsoep (Q119p Eygelshoven)
|
Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|