19532 |
schilmesje, aardappelmesje |
aardappelsmets:
eäpelsmets (Q119p Eygelshoven),
aardappelsmetsje:
eëpelsmetske (Q119p Eygelshoven)
|
mes waarmee aardappelen worden geschild [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21244 |
schip |
schip:
šip (Q119p Eygelshoven)
|
schip [RND]
III-3-1
|
21248 |
schipper |
schipper:
šipər (Q119p Eygelshoven)
|
schipper [RND]
III-3-1
|
18466 |
schoenborstel |
wiksborstel:
schoenborstel
wieksbusjtel (Q119p Eygelshoven, ...
Q119p Eygelshoven)
|
borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-1-3, III-2-1
|
18303 |
schoenen (mv.) |
schoenen (mv.):
sjoon (Q119p Eygelshoven)
|
Hoe noemt men de schoenen? Maakt men verschil tusschen hooge en lage schoenen? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
19919 |
schoffel |
schoffel:
šufǝl (Q119p Eygelshoven)
|
Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7]
I-5
|
33302 |
schoffelen, wieden met de schoffel |
schoffelen:
šufǝlǝ(n) (Q119p Eygelshoven)
|
Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a]
I-5
|
33977 |
schoftzadel |
zadel:
z˙āl (Q119p Eygelshoven)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
34629 |
schokken |
slaan:
šlǭǝ (Q119p Eygelshoven),
stuiken:
štukǝ (Q119p Eygelshoven)
|
Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97]
I-13
|
17964 |
schokschouderen |
met de schouders schokken:
tsoeke mit de sjówwere (Q119p Eygelshoven)
|
schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|