24173 |
huiszwaluw |
zwalbertje:
sjwèùlberke (Q119p Eygelshoven)
|
huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17997 |
huiveren |
razelen:
razele (Q119p Eygelshoven),
schudderen:
sjoedere (Q119p Eygelshoven)
|
huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17999 |
huiverig |
schudderig:
sjoederig (Q119p Eygelshoven)
|
huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
28008 |
hulphouwer |
leerhouwer:
iǝrhø̄jǝr (Q119p Eygelshoven
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
liǝrhø̜jǝr (Q119p Eygelshoven
[(Laura / Julia)]
[Julia])
|
Voordat men houwer wordt, is men in de Nederlandse mijnen eerst leerling-houwer, hulphouwer A en hulphouwer B geweest. Leerling-houwer is men gedurende zes maanden; hulphouwer A heeft een opleidingstijd van één jaar. Hulphouwer B wordt men als men 15 maanden als hulphouwer A in opleiding is geweest tot houwer (MBK I pag. 6). Al naar gelang de functie krijgt men 70%, 80%, 90% of 95% van het houwersloon. [N 95, 144; N 95, 143; monogr.]
II-5
|
24572 |
hulst |
hulst:
huls (Q119p Eygelshoven)
|
[DC 76 (2002)]
I-7
|
25154 |
ijspegel |
ijskegel:
ieskeegele (mv.) (Q119p Eygelshoven)
|
ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (Q119p Eygelshoven),
hooigaffel:
[hooi]gafǝl (Q119p Eygelshoven)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
20684 |
in de schil gekookte aardappelen |
zwelmannetjes:
sjwelmenkes (Q119p Eygelshoven)
|
In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21687 |
inkomsten |
inkomen:
’t i-kome (Q119p Eygelshoven)
|
inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
naar de markt gaan:
noa d’r maat goa (Q119p Eygelshoven)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|