34222 |
neusklem |
nazenring:
nāzǝreŋk (Q119p Eygelshoven),
ring:
reŋk (Q119p Eygelshoven)
|
Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d]
I-11
|
34370 |
neusring |
naasring:
nāsreŋk (Q119p Eygelshoven)
|
Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.]
I-12
|
17698 |
nier |
nier:
ing neer (Q119p Eygelshoven)
|
nier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
deurslag:
dȳršlāx (Q119p Eygelshoven),
poort:
pǭts (Q119p Eygelshoven)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
nujjoar (Q119p Eygelshoven),
nieuwjaarsdag:
nujjoasjdaag (Q119p Eygelshoven)
|
Nieuwjaar. || Nieuwjaarsdag.
III-3-2
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nujsjerig (Q119p Eygelshoven)
|
nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
blikken:
blikke (Q119p Eygelshoven)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18020 |
niezen |
niesten:
neeste (Q119p Eygelshoven)
|
niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
30857 |
nijptang |
pitstang:
petštaŋ (Q119p Eygelshoven)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.]
II-11
|
20752 |
niknak |
speelgoed:
sjpieëljood (Q119p Eygelshoven)
|
Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|