18277 |
vest |
vest:
weͅs (Q262p Eynatten)
|
vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)]
III-1-3
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̜̄ǝlǝ (Q262p Eynatten)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
21958 |
voederen |
voeren:
vūrǝ (Q262p Eynatten)
|
Het geven van voer aan het vee. [Wi 36; Wi 39; L A2, 370; RND 8, 97; S 20; Vld.; monogr.]
I-11
|
23188 |
voetballer |
voetballer:
Karte 165.
fū:s}baller (Q262p Eynatten),
vū:s}baller (Q262p Eynatten),
voetbalspeler:
Karte 165.
fū:s}ballspieler (Q262p Eynatten),
vū:s}ballspieler (Q262p Eynatten)
|
Fussballspieler.
III-3-2
|
23187 |
voetbalspel |
voetbal:
Karte 163.
fū:s}bal m. (Q262p Eynatten),
vū:s}bal m. (Q262p Eynatten)
|
Fussball(veranstaltung).
III-3-2
|
23028 |
voetbalwedstrijd |
spiel (du.):
Karte 166.
Spiel (Q262p Eynatten)
|
(Fussball)spiel.
III-3-2
|
33732 |
voetgangershek |
haspel:
haspǝl (Q262p Eynatten),
stegel:
štejǝl (Q262p Eynatten)
|
Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in één lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.]
I-8
|
33620 |
vogelverschrikker |
vogel-scheuche:
voͅrəlšyš (Q262p Eynatten)
|
kruis met lappen in de gedaante van een pop om vogels af te schrikken [Lk 04 (1954)]
I-7
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bē̜rǝ (Q262p Eynatten)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
17747 |
voorhoofd |
voorhoofd:
də ōͅdərə va sie vørh"t (Q262p Eynatten)
|
de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|