e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een klein plankje als zitplaats voor de duif zitbred: zitbret (Eys), zitplankje: (o.).  ze.tpleͅ.ŋkškə (Eys) een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)] III-3-2
een koollaag meten boren: bǫ.arǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden]) Diktebepaling van de kolenlaag door meting. [N 95, 190; N 95, 191] II-5
een koollaag verkennen boren: bǫ.arǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Winterslag, Waterschei]) Wanneer men een koollaag heeft aangetroffen, dan moet deze verkend worden en de koolwinning worden voorbereid. Men gaat dan onderzoeken, hoe het verloop van de koollaag is. Hiertoe maakt men in de koollaag galerijen en doortochten. Hierdoor krijgt men nagenoeg een zuiver beeld van de koollaag. Men weet hoe haar helling is op ieder punt, men kent de dikte en men weet of er storingen in voorkomen. [N 95, 189; N 95, 191; N 95, 202] II-5
een kophout plaatsen (een kophout) zetten: ˲zę.tǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Maurits]) Een voorlopige ondersteuning plaatsen tijdens de winning van een koollaag. Zie voor het object "kophout", "kopstijl" etc. het lemma Kophout. [N 95, 492; N 95, 291] II-5
een kruisje geven zegenen: kink zaegene slaope gao (Eys) Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisje op het brood maken kruisje brood: kruutske broed (Eys) Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisteken maken n kruus maake: é kruuts make (Eys) Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)] III-3-3
een kuil graven dabben: dappen (Eys), een lok maken: eͅ loͅ.ak mā.kə (Eys) kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)] III-1-2
een lastig karakter hebbend lastig karakter: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  ee lästig karakter (Eys) een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] III-1-4
een linnen zak met houten bodem om één of meer duiven in te dragen duivenbuidel: doevebuul (Eys), (m.).  d‧uvəb‧yl (Eys) Hoe heet verder in Uw dialect: een linnen zak met houten bodem om één of meer duiven in te dragen (verouderd)? [N 93 (1983)] III-3-2