e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geheel afgeschoren wolvacht wol: wol (Eys) De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.] I-12
geheimen van de rozenkrans geheime rozenkrans: geheime roezekrans (Eys) De geheimen van de Rozenkrans bestaande uit de blijde geheimen, de droevige geheimen en de glorierijke of glorievolle geheimen. [N 96B (1989)] III-3-3
geheimzinnig geheimzinnig: geheimzinnig (Eys), gəh‧ɛi̯mz‧enəx (Eys), verborgen: vərbo.rəgə (Eys) een verborgen betekenis hebbend, in het geheim geschiedend [bekeinsd, geheimzin-nig] [N 85 (1981)] III-1-4
gehemelte hemel: hīēmel (Eys), verhemelte: verhiēmelte (Eys) Hoe noemt men de bovenkant van de mondholte? ( Nederl. gehemelte, verhemelte). [DC 30 (1958)] III-1-1
geheugen geheugen: o.  gəhø̄.gə (Eys) het vermogen om zich dingen te herinneren [geheugen, memorie] [N 85 (1981)] III-1-4
gehoorzamen goed luisteren: go.t lu.stərə (Eys), loestere got (Eys), luisteren: loestere (Eys, ... ), lu.stərə (Eys, ... ), pareren: WNT: pareeren (I), Uit lat. parêre, gehoorzamen, overgenomen in de rechtstaal en vandaar ook in ruimer gebruik. Van een bevel, eene opdracht enz. Het volvoeren, volbrengen, nakomen.  parere (Eys, ... ) een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] || gewillig of bereidwillig bevelen of aanwijzingen opvolgend, vooral gezegd van kinderen in betrekking tot ouders [gehoorzaam, gewarig] [N 85 (1981)] III-1-4
gehucht gehucht: gehucht (Eys), gehŭch (Eys), (o.).  gəhø.x (Eys) een klein dorpje zonder kerk [gehucht, bijval, uithoek] [N 90 (1982)] || gehucht [SGV (1914)] III-3-1
geit geit: gēt (Eys) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geitestal geitestal: gētǝ[stal] (Eys) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
gejoel spektakel (<fr.): sjpĕktakel (Eys) gejoel [SGV (1914)] III-3-1