e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kopje tas: tās (Eys) een kop koffie [SGV (1914)] III-2-1
koppel koppel: eng koppel (Eys), (v.).  ko.pəl (Eys) Wat is de dialectbenaming voor: een paar? [N 93 (1983)] III-3-2
koppelen aaneenkoppelen: anē. ko.pələ (Eys), koppelen: koppele (Eys, ... ), paren: pā.rə (Eys) koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)] || Wat is de dialectbenaming voor: het bij elkaar zetten van duivers (doffers) en duivinnen? [N 93 (1983)] III-2-2, III-3-2
koppeling koppeling: ko.pǝleŋ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Wilhelmina]) Koppeling, bestaande uit haak en oog, waarmee mijnwagens aan elkaar worden gekoppeld. [N 95, 678; monogr.; Vwo 12; Vwo 261; Vwo 454] II-5
koppenlaag koplaag: kǫplǭx (Eys) Laag in hun breedterichting liggende bakstenen. Zie ook afb. 38 en 41. [N 31, 23b; monogr.] II-9
koppenmaat kopverdeling: kǫp˲vǝrdēleŋ (Eys) De breedte van één steenkop plus één stootvoeg. In Q 97 bedroeg deze eenheid ¬± 11,5 cm. Zie ook het lemma 'Kop' in wld ii.8, pag. 76 en afb. 28 en 41. [N 31, 8b] II-9
koppenverband kopverband: kǫp˲vǝrbānt (Eys) Metselverband waarbij alle stenen in een laag met de kop in zicht komen. De steen ligt daarbij op zijn platte kant. Zie ook afb. 38. [N 31, 24b] II-9
koppig bokkig: bokkig (Eys), koppig: köppig (Eys), kops: kŭpsj (Eys), stijfkoppig: štī.fkøͅ.pex (Eys) koppig [SGV (1914)] || koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] III-1-4
koppig zijn stieren: (negatief).  št‧ēərə (Eys), (ww.).  št‧ēərə (Eys, ... ) het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)] || koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] III-1-4
kopvoorn meun: WLD  m‧ø̄n (m.) (Eys) Hoe noemt u de kopvoorn: komt vooral voor in stromend water. Hij heeft een grote bek, is slank gebouwd met een afgeronde aarsvin. Hij wordt tot 60cm lang (meem, molenaar, mulder, vingel) [N 83 (1981)] III-4-2