25010 |
krom, met bochten |
krom:
kromp (Q202p Eys, ...
Q202p Eys),
krō.m (Q202p Eys),
krōm (Q202p Eys)
|
afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom [SGV (1914)] || krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)]
III-4-4
|
25011 |
krommen |
krommelen:
krŭmmele (Q202p Eys)
|
krommen [SGV (1914)]
III-4-4
|
17894 |
krommen, ombuigen |
buigen:
beuge (Q202p Eys),
krommelen:
krŭmmele (Q202p Eys),
krøͅmələ (Q202p Eys),
ombuigen:
ŭmbeuge (Q202p Eys)
|
krommen [SGV (1914)] || Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)] || ombuigen [SGV (1914)]
III-1-2
|
30146 |
kroonlijst |
versiering onder de kandel:
vǝrsēreŋ oŋǝr dǝr kānjǝl (Q202p Eys)
|
Uitspringende sierstrook van bakstenen boven aan de gevel, juist onder de dakgoot. Het woordtype 'muizetand' is specifiek van toepassing op een laag metselwerk waarbij de koppen van de stenen overhoeks worden gelegd, zodat de driehoekige voorsprongen schuine tanden vormen. [N 31, 30a; L 12, 9; monogr.; div.]
II-9
|
23381 |
kroonluchter |
kroonluchter:
kroenluuter (Q202p Eys)
|
Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20591 |
kroppen, gezegd van voedsel |
daar kwam nog get:
doͅa. koͅa.m nax˂ geͅ.t (Q202p Eys),
de verkeerde strot:
də vərki.ədə štroͅa.t (Q202p Eys),
een greumel in de treut:
eͅ.ŋə grøͅ.məl en də trø̄.t hā.n (Q202p Eys)
|
Hoe noemt U: In de slokdarm blijven steken, gezegd van een hap voedsel (kroppen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20658 |
kruiden, specerijen |
gekruiden:
gekruide (Q202p Eys),
gekruider:
gəkr‧yi̯ər (Q202p Eys)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
21560 |
kruidenier |
kruidenier:
kruidenier (Q202p Eys),
winkelier:
m.
we.ŋkəl‧ēər (Q202p Eys)
|
een winkelier, kleine handelaar in koffie, thee, rijst, meel, zout, zeep, gedroogde vruchten, specerijen enz. [kruidenier, epicier, komenij] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20587 |
kruidenjenever |
boerenjongen:
boere jonge (Q202p Eys)
|
jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20055 |
kruidje-roer-me-niet |
kruidje-roer-me-niet:
kruudje roer me nit (Q202p Eys)
|
Kruidje-roer-me-niet (Mimosa pudica L.) [N 92 (1982)]
III-2-1
|