e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
litanie van de rozenkrans litanie (<lat.): littenej (Eys) De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)] III-3-3
litteken lijmteken: līēmptēkə (Eys), līēmteeke (Eys) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)] III-1-2
liturgisch vaatwerk heilige vaten: de hillige vaate (Eys) De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] III-3-3
liturgische gewaden paramenten (<oudfr.): de paramente (Eys) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3
locomotiefloods machineloods: maš˙inǝl˙ōts (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.] II-5
locomotiefmachinist machinist: ma.šines (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden]), togjong: tsu.xj˙ǫŋ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden]) Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.] II-5
lof lof: lof (Eys) Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lof met processie processielof: processielof (Eys) Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)] III-3-3
logeren uit slapen: oet sloappe (Eys) in de winter bij elkaar gaan logeren [winterneven] [N 87 (1981)] III-3-1
loketten loden loketten: luǝdǝ lokɛtǝ (Eys) Trapeziumvormige loden stroken die gebruikt worden voor het waterdicht afdekken van de naad tussen een opgaande muur of schoorsteen en een hellend dakvlak. De loketten worden reeds tijdens het metselwerk in de voegen van de muur of schoorsteen aangebracht. Zie ook afb. 86. [N 64, 102e; N 64, 152a; N 64, 157a; N 32, 48b] II-9