e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mand waarin één of meer duiven vervoerd worden om ze te leren opleerkorf: oplierkurf (Eys) Hoe heet verder in Uw dialect: een mand waarin één of meer duiven vervoerd worden om ze te "leren"? [N 93 (1983)] III-3-2
manier manier: maneer (Eys), v.  mən‧ēər (Eys) de wijze waarop men iets doet of waarop iets verricht kan worden [benier, gunstig, manier, gedwasje] [N 85 (1981)] III-1-4
manken gebrekkelijk lopen: #NAME?  gəbriəkəlech lō.pə (Eys), ongehobbeld lopen: o.ngəhubəlt lō.pə (Eys) Gebrekkig lopen door bijv. ongelijke lengte van de benen (honkelen, lammen, knakken). [N 84 (1981)] III-1-2
mankeren fehlen (du.): feͅalə (Eys), mankeren: mankeere (Eys), schelen: sjêle (Eys) mankeren [SGV (1914)] || Mankeren: mankeren, schelen (schelen, mankeren, het hebben). [N 84 (1981)] || schelen, mankeren [SGV (1914)] III-1-2
mannelijk kalf stiertje: štērkǝ (Eys) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk ree bok: bok (Eys) Ree, mannetjesree [N 94 (1983)] III-4-2
mannelijk schaap bok: bok (Eys) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif vogel: voegel (Eys), vooͅeoͅgel (Eys), (m.).  vu.əgəl (Eys) Hoe heet de mannelijke duif? [N 93 (1983)] || Mannetjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
mannelijke eend wenderik: wɛndrēk (Eys), wɛndǝrek (Eys) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke eend, woerd wenderik: wendrīk / wĭlə wĭlə (Eys) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1