e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mijnmeter mijnmeter: m˙ɛjnm˙ētǝr (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Zwartberg, Eisden]) De mijnmeter voert in een mijn metingen uit en werkt details van het mijnplan uit. Vanwonterghem (pag. 114) spreekt van een beëdigd bediende die topografische opmetingen moet doen en ze op kaart moet uitwerken. Het woordtype "kettingtrekker" (Q 21), eigenlijk de benaming voor de hulp van de mijnmeter, werd op de mijn Maurits gebruikt als spotnaam voor de mijnmeter. Zie ook het lemma Hulp Van Mijnmeter. [N 95, 138; monogr.; Vwo 114; Vwo 154] II-5
mijnmuur kuilmuur: k˙ulm˙uǝr (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) [N 95, 38b] II-5
mijnpet kuilpats: k˙ulpa.tš (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Maurits]), pats: pa.tš (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]) Plastic, vroeger leren, pet door de mijnwerker als hoofdbescherming gedragen. De invuller uit Q 113 merkt daarover op, dat toen hij in 1933 in de mijn begon, velen een oude pet of hoed droegen. Later voerde men op de vier Oranje-Nassaumijnen lichte, leren petten in en deze werden vervolgens weer vervangen door de versterkte leren pet en de plastic helm. [N 95, 66; monogr.] II-5
mijnplein kuilplaats: k˙ulpla.ts (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden]), plaats: pla.ts (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het voorplein van de mijn. [N 95, 3; monogr.] II-5
mijnpolitie de blauwen: dǝ bl˙ǫwǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden]) Corps voor de kontrole op de naleving van het mijnreglement. [N 95, 31; monogr.] II-5
mijnpoort kuilpoort: k˙ulpǫ.ats (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]), poort: pǫ.ats (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Zolder]) Toegang tot de mijn. [N 95, 39] II-5
mijnreglement kuilreglement: k˙ulrēgǝlǝmę.nt (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]) Voorschriften voor het werken in de mijn. Mijnwerkers die op de mijnschool de opleiding tot opzichter volgden, waren verplicht dit omvangrijke boekwerk aan te schaffen. [N 95, 993] II-5
mijnschade kuilscha: k˙ulš˙ā (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden, Zwartberg]) Schade, bij voorbeeld aan huizen, veroorzaakt door het ondergrondse mijnwerk. Het kolen delven heeft tot gevolg dat de bodem zakt waardoor scheuren ontstaan in gebouwen. [N 95, 931] II-5
mijnschoenen kuilschoenen: k˙ulš˙ōn (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Maurits]) Schoenen met ijzerbeslag en stalen neuzen. De afkorting "W.I.M." in het woordtype "W.I.M.-schoenen" (L 426) staat voor "Werkplaatsen voor Invalide Mijnwerkers der Staatsmijnen. [N 95, 63; N 95, 884; monogr.] II-5
mijnspoor licht spoor: le.x špǫ.ar (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]), zwaar spoor: žw˙ǫar špǫ.ar (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Het spoor waarover het vervoer van kolen, stenen en materiaal in het ondergrondse bedrijf plaatsvindt. In dit lemma is een onderscheid gemaakt tussen spoor in het algemeen, licht spoor en zwaar spoor, al naar gelang het aantal kilo''s dat per meter spoor wordt gemeten. Zwaar spoor wordt gebruikt op plaatsen waar vervoer met locomotieven plaatsvindt. De opgave "smalspoor" uit Q 113 voor de mijn Emma duidt op de breedte van het spoor, namelijk 60 cm. Omdat spoor altijd bestaat uit twee spoorstaven, zijn in dit lemma enkelvoudige en meervoudige begrippen terug te vinden. [N 95, 698; N 95, 699; monogr.; Vwo 671; Vwo 727] II-5