e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
niet zindelijk niet zuiver: niet züver (Eys), nog niet droog: noͅ.x ne.t˃ dr‧yəx (Eys) onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
nietsnut een die geen gouden haren op hat: ‧eͅŋə d‧ɛa g‧eͅŋ g‧oͅu̯ h‧oͅarə o.p ha.t (Eys), faulenzer (du.): m.  vū.leͅ.nzər (Eys), labbes: m.  l‧abəs (Eys), leegloper: m.  l‧ēͅəxlø̄.pər (Eys), leures: m.  lø̄.rəs (Eys), nietsnut: nietsnut (Eys), vuile beer: m.  v‧ulə b‧eͅər (Eys), vuile, een -: voelle (Eys) een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || iemand die niets doet [druil, plod, patrak, loefer] [N 85 (1981)] III-1-4
nieuwe maan jong licht: jonk lich (Eys), nieuwe maan: nuie maon (Eys), nieuwe mond (du.): neue maond (Eys), m.  nøͅi̯ə moͅnt (Eys) maan [donkere ~] [SGV (1914)] || schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
nieuwjaar nieuwjaar: nujjaor (Eys) 1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)] III-3-2
nieuwjaar wensen nieuwjaar wensen: nujjaor wunschen (Eys) Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)] III-3-2
nieuws nieuws: neuits (Eys), neujts (Eys), o.  n‧øͅi̯ts (Eys) een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)] || nieuws [SGV (1914)] III-3-1
nieuwsgierig nieuwsgierig: neujsjīērig (Eys), nujsjierig (Eys) nieuwsgierig [SGV (1914)] || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)] III-1-4
nieuwsgierigaard gaapstengel: m.  gā.pšt‧ɛŋəl (Eys), gaapstok: m.  gā.pštoͅ.k (Eys), gaper: gaper (Eys), nieuwsgierige: m.  n‧øͅi̯š‧iəregə (Eys), nieuwsgierige naas: neujschierige naas (Eys) iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)] III-1-4
niezen niesten: neeste (Eys) niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
nijdnagel nagelswortel: nāxəlswŏtsəl (Eys) Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van een vinger? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel). [DC 30 (1958)] III-1-2