e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peulerwten leutenerwten: lø̄.teͅ.ats v. (Eys), peulen: peulle (Eys) De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)] I-7
peulvruchten afhalen bonen aftrekken: bōēne aaftrikke (Eys), vamen: vaeme (Eys) boonen afhalen [SGV (1914)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3
peulvruchten doppen leuten: leute (Eys) erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
peuzelen peuzelen: pussele (Eys), puuzele (Eys) peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)] III-2-3
pezen pezen: pēzǝ (Eys) [N 28, 63; Veldeke 15, 22; monogr.] II-1
pezen blootleggen pezen lossnijden: pēzǝ losšniǝ (Eys) Men maakt een snede achter de achillespees, waardoor deze bloot komt te liggen. Door het door de snede ontstane gat steekt men meestal een balkje, vaak voorzien van inkepingen. waarin dan de pezen worden geschoven, zodat deze niet weg kunnen schuiven. Zo wordt voorkomen dat het dier "dichtklapt". [N 28, 62; monogr.] II-1
pezerik pezerik: pezerik (Eys), piezel: pizǝl (Eys), smik: (v.).  šme.k (Eys) De uitgesneden roede of zaadstreng van een mannelijk varken na het slachten. Veelal gebruikt men deze zaadstreng om er de zaag of schaaf mee in te smeren. Ook werkschoenen vet men ermee in. ''s Winters wordt hij als voer aan de vogels, vooral de mezen, gegeven, soms ook met de bedoeling om de vogels te vangen. [N 28, 71; N 28, 72; monogr.] || harde, gedroogde, holle spier of pektouw of touw met knopen als strafwerktuig [looiepees, pezerik, bullepees] [N 90 (1982)] II-1, III-3-1
piekeren dubben: dubben (Eys), prakkiseren: pra.kəz‧ēərə (Eys), zich get durch de kop laten gaan: ze.x˃ geͅ.t˃ dø.rəx˃ dər koͅ.p loͅ.tə goͅ.a (Eys) over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)] III-1-4
piepen piepen: p‧īpə (Eys), sjierpen: schirpe (Eys) een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)] III-4-1
pijl pijl: piel (Eys), pīl (Eys) De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)] III-3-2