e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pruimtabak sjiektoebak: ši.kt˙uba.k (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Laura, Julia]) Tabak die geschikt is om gepruimd te worden. De mijnwerker gebruikte pruimtabak ondergronds ter vervanging van de sigaret. Volgens Dieteren 1984 (pag. 60) stopten de mijnwerkers in het begin van de Limburgse mijnbouw pruimtabak achter hun kiezen als bescherming tegen het gevaarlijke stof. [N 95, 965] II-5
pruis pruis: Pruus (Eys) Pruis [SGV (1914)] III-3-1
pruisen pruisen: Pruuse (Eys) Pruisen (land) [SGV (1914)] III-3-1
prutsen broddelen: broddelle (Eys), get voor gen vot houwen: geͅ.t v‧øͅr gən vo.t h‧oͅu̯ə (Eys), half werk leveren: hōͅ.f weͅ.rək li.əvərə (Eys), hannesen: hannese (Eys), klommelen: klu.mələ (Eys), prutsen: prutse (Eys), verhoddelen: vərh‧oͅdələ (Eys), versakkeren: vərtsa.kərə (Eys) iets slordig doen [leuteren] [N 85 (1981)] || ondegelijk of onvoldoende werk verrichten of ondegelijk aan iets werken [prutsen, fanneken, vrellen, prutten, dooieren, merelen, kloten, klooien, teutelen, zeuren, soeliën, hannesen, treuzelen, teuten, semmelen] [N 85 (1981)] || slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)] || verkeerd handelen, niet op de goede manier maken [verkerven] [N 85 (1981)] III-1-4
prutser klos: klos (Eys), onhandige, een -: m.  o.nh‧ɛndegə (Eys), stultes: m.  štø.ltəs (Eys), sukkelaar: ps. omgespeld volgens Frings. Opm. de g uitspraak als aan t begin van Duitse woorden.  sugelɛ̄r (Eys) iemand die onhandig is [kavveleuter, boerenklos, klos] [N 85 (1981)] || sukkelaar [SGV (1914)] III-1-4
prutswerk gepruts: gepröts (Eys), hoddelarij: v.  h‧oͅdələr‧eͅi̯ (Eys), hoddelswerk: o.  h‧oͅdəlsweͅ.rək (Eys, ... ), prutswerk: prutswerk (Eys) slordig, slecht werk [geprös, kloterij, gekwansel, troddel] [N 85 (1981)] || werk dat ondeugdelijk of ondegelijk is [getotter, prutswerk, kleuterwerk, kutselwerk] [N 85 (1981)] III-1-4
pruttelen lurken: lurke (Eys), slurken: slurke (Eys) Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
puber groen jongetje: (o.).  gr‧ø̄n j‧øͅŋškə (Eys), puber: puber (Eys) puber; iemand tussen 15 en 18 jaar, in de levensperiode waarin de geslachtsrijpheid optreedt en zichzelf ontwikkelt, tevens periode van geestelijke rijping [puber, aankomeling] [N 86 (1981)] III-2-2
puimsteen bimssteen: bijǝmsštē (Eys) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
punaise punaise (fr.): punaise (Eys), (m.).  pyn‧ēͅs (Eys) een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)] III-3-1