e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sluitsteen sluitsteen: šlū.tštē (Eys) De steen die als laatste in het midden van de segmentboog wordt geplaatst. [N 32, 19d; monogr.] II-9
slurpen sloeveren: sjlōēëvere (Eys), slurpen: sjlŭrrepe (Eys), slurpe (Eys, ... ), šlø.rəpə (Eys) je moet niet zo slurpen [DC 35 (1963)] || slorpen [SGV (1914)] || slurpen; Hoe noemt U: Drank of vloeibaar voedsel hoorbaar opzuigen (slorpen, slurpen, slierpen, lerpen, lerwen, zabberen, slobberen) [N 80 (1980)] III-2-3
sluwe persoon gehaaide, een -: m.  gəh‧āi̯də (Eys), sluwe vos: sluwe vos (Eys) een vindingrijk persoon maar in ongunstige zin [kuilotter] [N 85 (1981)] III-1-4
smachten smachten: smachte (Eys), zich op get spitsen: (in de weet dat men het zal krijgen).  ze.x ˂o.p˃ geͅ.t špe.tsə (Eys) reikhalzend en kwijnend verlangen, ontzettend sterk verlangen [smachten, snakken] [N 85 (1981)] III-1-4
smaken smaken: sjmake (Eys) smaken [SGV (1914)] III-2-3
smakken knatsen: kna.tšə (Eys), smakken: smakke (Eys), smetsen: smetse (Eys) smakken; Hoe noemt U: Hoorbaar eten, een klappend geluid maken met de lippen of de tong bij het eten (smakken, smekken, smiksen) [N 80 (1980)] III-2-3
smalen afkammen: ‧eͅŋə ‧āfk‧ɛmə (Eys, ... ), afkraken: (trans.).  ‧āfkrā.kə (Eys), chicaneren (<fr.): (intrans.).  šoͅ.kən‧ērə (Eys), kleineren: ‧eͅŋə kl‧ɛi̯n‧ēərə (Eys, ... ), neerhouwen: ‧eͅŋə ‧n‧ērhoͅ.u̯ə (Eys, ... ), smalen: smale (Eys, ... ) met geringschatting spreken, zich vernederend uitlaten [smalen, kabatsen] [N 85 (1981)] || op minachtende of geringschattende wijze spotten [schamper, amper, scherp, grimachtig] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
smalle afgesloten ruimte voor het boogschieten schietbaan: scheetbaan (Eys) De smalle ruimte met schotten voor het boogschieten [doel]. [N 88 (1982)] III-3-2
smalle bovenhelft van de slagpen buitenkant van de pen: (m.): geldt (kennelijk) alleen voor het woord "bu.t\\ka.nt?"(ps. invuller noteert deze "(m.)"nl. achter dit woord!).  bu.təka.nt˃ van də p‧ɛn (Eys) Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): smalle bovenhelft (5) [N 93 (1983)] III-3-2
smalle weg, pad voetpad: votpat (Eys) Een smalle weg, een pad in het algemeen. In L 40, 25 werd gevraagd naar de dialectwoorden voor ø̄een smalle weg, een padø̄ en in N M, 5 naar die voor ø̄een pad of een veeweg door een weiø̄. Omdat er in de antwoorden op beide vragen veel overlapping zat, zijn deze in √©√©n lemma ondergerbacht. Uiteraard duiden woorden als veeweg, weiweg, koegang e.a. specifiek op een weg door een wei. [N M 5; N P, 2; S 27; L 40, 25; R I, 3; A 25, 6 add.; L 19B, 6; monogr.] I-8