e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stofontploffing kuilstubontploffing: k˙ulštø.p˱o.ntplǫ.feŋ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) Explosie van een mengsel van kolenstof en lucht. De invuller uit Q 15 merkt op dat een kolenstofexplosie niet spontaan gebeurde, maar werd veroorzaakt of veroorzaakt kon worden door een voorafgaande ontploffing, hetzij een mijngasontploffing, hetzij een niet goed uitgevoerde ontploffing van springstof of dynamiet. [N 95, 233] II-5
stok of twijg om een kind te straffen holz (du.): o.  hō.ls (Eys), kuul: m. (stok).  k‧yl (Eys), prengel: m. cf. Weijnen Etym. Wb. s.v. "prengel"in de Limb. betekenis "bengel, knuppel  pr‧ɛŋəl (Eys), stek: stek (Eys), m.  šteͅ.k (Eys), stok: o.  štø.k (Eys) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2
stokroos stokroos: stokroes (Eys) stokroos (althea rosea L.) [N 92 (1982)] III-2-1
stokschoten afdekschoten: ˙af˱dę.kšy.ǝt (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]), stokschoten: štǫ.kšy.ǝt (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De schoten die in de stok, het gesteente onder de koollaag, worden aangebracht. Zij bestaan uit de het dichtst bij de vloer gelegen "vloerschoten" en de daarboven gelegen "afdekkers" (MBK II pag. 81). Het woordtype "afdekker" en de daarbij behorende dialectvarianten (Q 112a, Q 113, Q 117a, Q 121c) zijn meervoud. Zie ook het lemma Achterblijvers, Achtergebleven Schoten. [N 95, 435; N 95, 433; monogr.] II-5
stokvis gezouten haring: gezoute hiering (Eys), stokvis: stokvis  štoͅ.k˃vøͅ.š (Eys) bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] || panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)] III-2-3
stola stola (lat.): der stola (Eys) De stola, de stool. [N 96B (1989)] III-3-3
stolp over een heiligenbeeld stolp: eng stulp (Eys) Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
stompe eind van een ei botte kant: botte kant (Eys), vot: vot (Eys) Het stompe eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)] III-3-2
stomverbaasd nu slaat god de duivel dood: (uitroep!).  nu. šlē.t˃ goͅ.t˃ dər dy(3)̄.vəl d‧uət (Eys), paf: paf (Eys), stomverbaasd: št‧oͅmvərb‧āst (Eys), verstomd: versjtomd (Eys), verstomd (Eys) verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || verstomd [SGV (1914)] || zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)] III-1-4
stookhuis, plaats voor de veevoerkookketel stookhuis: štǫakǝs (Eys) De plaats in de stal, of de ruimte vooraan in de stal, waar de veevoerkookketel staat. Soms heeft men geen aparte ruimte voor dit doel en kookt men het veevoer in de bijkeuken. In andere gevallen, zoals in K 358 staat deze ketel meestal buiten, of, zoals vermeld in L 360, heeft men er een apart gebouwtje voor naast de stal. Dikwijls ook kookt men in het bakhuis, waar ook het brood gebakken wordt (L 426), vandaar de frequente (bakhuis)-opgaven; vergelijk de kaart. Zie voor de fonetische documentatie van enkele van deze (bakhuis)-opgaven het lemma "bakhuis" (3.1.2). Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 35c en 60c: L 1, a-m; S 50; monogr.] I-6