e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlegelstok geerd: gēǝt (Eys), steel: štīǝ.l (Eys) De steel van de vlegel die de dorser in de hand houdt. De lengte van de steel "behoort van de kin van dorser tot de grond te reiken" (Goossens, Lic. Verh.), of, naar de zegsman van L 325: "is tweeēneenhalf maal de kop in lengte". Het regelmatig voorvoegsel vlegel(s)- is niet in dit lemma opgenomen. Zie afbeelding 10, a. [Goossens, Lic. Verh.] I-4
vleien aan de bodem gaan: ‧eͅŋə a.n dər b‧oͅam goͅ.a (Eys), naar de mond kallen: ‧eͅŋə n‧oͅ dər mo.nt k‧alə (Eys), ophemelen: ‧eͅŋə o.phi.əmələ (Eys), schmeicheln (du.): šmeͅ.i̯xələ (Eys), vleien: vleie (Eys), vleien (Eys) iemand dingen zeggen die hem aanstaan en aangenaam zijn, maar die overdreven en onwaar zijn, om bij hem in een goed boekje te komen staan [mouwvegen, mouwstrijken, afluizen, fletsen, lemmen, loeflokken, vleien, bakkeleien, flodderen] [N 85 (1981)] || vragen op een vleiende toon [afkuiten] [N 85 (1981)] III-3-1
vleier kontenkruiper: kontekroeper (Eys), schmeichelaar (<du.): m.  šmēͅ.i̯xəl‧ēͅər (Eys), vottenkruiper: m.  vo.təkrū.pər (Eys) een persoon die graag vleit [zie vraag 365] [bloksleep, bloksleper, fleerbaard, kontekruiper, mouwveger] [N 85 (1981)] III-3-1
vleiwoord voor het varken kuus: kyš (Eys) [VC 14, 2c v] I-12
vlekziekte vlekkenvuur: vlɛkǝvȳr (Eys) Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.] I-12
vleugel vleugel: vlugel (Eys), vly.əgəl (Eys), (m.).  vly.əgəl (Eys) Hoe heet de vleugel van een duif? [N 93 (1983)] || vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)] III-3-2, III-4-1
vliegen, weven van een vlieg suizen: zoesse (Eys), WLD  s‧ūzə (Eys) Hoe noemt u draaiende bewegingen maken om iemands hoofd, gezegd van een vlieg of mug (weven) [N 83 (1981)] III-4-2
vlieger vlieger: vlieger (Eys), windvogel: weŋkvuəgəl (Eys), winkvoegel (Eys), winkvoewgel (Eys) Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] || vlieger (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
vliegezwam vliegezwam: vleegezwam (Eys) Vliegenzwam: een giftige paddestoel met een melkblanke steel, een helrode tot oranje hoed met witte schubjes, een kraag om de steel en een gerande knol; insekten sterven als zij erop gaan zitten (vliegendood, vliegenkampernoelie, duivelskers). [N 92 (1982)] III-4-3
vliegtuig vlieger: vlieger (Eys), (m.).  vl‧īgər (Eys), vliegmachine: vleegmachine (Eys) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1