e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wegkwijnen afsterven: āfšteͅ.rəvə (Eys), hinteraus gaan: hinger oet goa (Eys) (Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke (kwijnen, kwelen, pratten, afteren). [N 84 (1981)] III-1-2
wegwijzer wegwijzer: waegwiezer (Eys), m.  weͅ.xw‧īzər (Eys) een plank, bord, enz. met de richting van de weg, de afstand enz. (hand, handwijzer, wegwijzer) [N 90 (1982)] III-3-1
wei wei: wēi̯ (Eys), węi̯ (Eys, ... ) Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-11, I-8
weigerachtig weigeraar: m.  wē.gər‧ēͅər (Eys), weigeren: weegere (Eys) geneigd om te weigeren [weiger] [N 85 (1981)] III-1-4
weinig voederen weinig voeder geven: w‧ɛnex˃ v‧ōr geͅ.avə (Eys), weinig voederen: Opm. invuller noteert hier "voere"(voor voederen), en niet "voore"!  winnig voere (Eys) Hoe heet verder in Uw dialect: weinig voederen? [N 93 (1983)] III-3-2
welbespraakt brutaal persoon freche, een ~: m.  freͅ.xə (Eys), frechlap: m.  freͅ.xla.p (Eys), opschepper: opschepper (Eys) iemand die goed kan praten maar daarbij brutaal is [mondfiat] [N 85 (1981)] III-3-1
welbespraakt zijn goed muilen: go.t keͅ.nə m‧ulə (Eys), het wel weten te zeggen: ət w‧ɛl wē.tə tə zā.gə (Eys), vlot muilen: vlot moele (Eys) welbespraakt; goed, vlot kunnende spreken, woordenrijk [montfiejat] [N 87 (1981)] III-3-1
welig groeiend wildgroei (omschr.): wildgreu (Eys) In overvloed groeien, gezegd van planten (gelp). [N 82 (1981)] III-4-3
wendakkerhoeken hoeken: hōk (Eys), hyk (Eys), hø̄k (Eys) Bij het ploegen van de keerstrook of wendakker blijft, behalve als men na elke voor bij het keren de ploeg terugtrekt en aan de kant inzet, aan beide zijden van de wendakker een vierkant of rechthoekig keerstrookje over, dat thans vaak onbewerkt blijft, maar vroeger veelal met de schop (soms met de riek) werd omgewerkt. Een enkele keer diende het voor een ander gewas dan op de rest van de akker verbouwd werd. [N 11, 50b; N 11A, 125c; A 33, 7; N P, 1] I-1
wenkbrauw oogsbrauw: oogsbroa (Eys), ōxsbrouə (Eys) wenkbrauw [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1