e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

Gevonden: 5461
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dokteren dokteren: Bij een dokter in behandeling zijn.  -> doͅ.ktərə (Eys) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)] III-1-2
dom dom: d‧oͅm (Eys), eng doom (Eys), simpel: se.mpəl (Eys), stom: št‧oͅm (Eys) Een dom, domkerk. [N 96A (1989)] || niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-3
domine salvam fac reginam nostram domine salvam fac reginam nostram: domine salvam fac reginam nostram (Eys) Het gezang na de hoogmis voor de regerende vorst(in), in Nederland: "Domine, salvam fac Reginam nostram"; in België: "Domine, salvum fac Regem nostrum". [N 96B (1989)] III-3-3
dominicaan dominicaan: dommenikaan (Eys) Een Dominicaan [Dómmenekaan, preekheer, preekhier]. [N 96D (1989)] III-3-3
domino domino: domino (Eys), dominospel: dōminosjpēͅl (Eys) Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)] III-3-2
domme man dommerik: dommerik (Eys), ezel: m.  ēͅ.əzəl (Eys), stommeling: m.  št‧oͅməleŋ (Eys), stommerik: stommerik (Eys), votlok: o.  vo.tloͅ.ak (Eys) een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] || niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] III-1-4
domme vrouw dom wijf: dom wief (Eys), domme vrouw: v.  d‧oͅm vr‧oͅu̯ (Eys), stomme hoera: m.  št‧oͅmə h‧urā. (Eys), stomme trampal: m.  št‧oͅmə tra.mpəl (Eys) een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)] III-1-4
dompelen dopen: döpen (Eys), onderduwen: o.ŋərdøͅi̯ə (Eys), ongerduie (Eys), soppen: sope (Eys), soͅ.pə (Eys) dompelen [SGV (1914)] || Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: dondere (Eys) donderen [SGV (1914)] III-4-4
donderkruid donderkruid: dondərkroe:əd (Eys) donderkruid [DC 46 (1971)] III-4-3