e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

Gevonden: 5461
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
door een staand gewas lopen door {...} lopen: d".rəch ... lō.pə (Eys), lopen: loope (Eys) lopen: Door een staand gewas lopen (spolken). [N 84 (1981)] III-1-2
door elkaar, verward dooreen: dŭrchee (Eys), dø.rəx˂ē. (Eys), in de war: e.n də w‧oͅr/w‧ar (Eys), onegalig: o.nəg‧ālex (Eys), onverschillend: onverschillend (Eys), verward: verward (Eys) dooreen [SGV (1914)] || niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
doordeweekse mis mis: mès (Eys) Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)] III-3-3
doordrenken, nat maken nat maken: na.t mā.kə (Eys), nat maake (Eys), opweken: o.pwē.kə (Eys), weken: w‧ɛlə (Eys) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4
doorgroeide, aangebrande kool aangebrande kool: ā.gǝbra.ndǝ k ̇ǭal (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]) Kool die slecht loslaat van dak of vloer. "Op de overgang van de koollaag en het gesteente in het dak en op de vloer zijn meestal spiegelgladde vlakken aanwezig. Door deze glijvlakken wordt het loslaten van de kool van dak en vloer vergemakkelijkt. Indien de glijvlakken ontbreken spreken we van "aangebrande kool" (MBK III pag. 23). [N 95, 528; monogr.] II-5
doorhouw ophouw: o.ph˙ǫw (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) Een in de koollaag gedreven nauwe verbindingsgang van tijdelijke aard die twee mijngangen met elkaar verbindt. Een doorhouw wordt meestal aangelegd als voorbereiding voor een nieuwe pijler. De breedte van een doorhouw varieert van 2 m tot 2.5 m. Het woordtype "ophouw" duidt een doorhouw aan die vanuit een grondgalerij in opwaartse richting wordt gedreven, terwijl de opgave "afhouw" uit Q 121 op de Domaniale mijn werd gebruikt voor een doorhouw die van een hoger gelegen galerij in de richting van de grondgalerij werd gedreven. In de mijn van Eisden kent men volgens de invuller uit Q 7 daarvoor respektievelijk de termen "montage" en "vallei". [N 95, 182; N 95, 477; N 95, 517; N 95, 478; N 95, 478; monogr.; Vwo 239; Vwo 286; Vwo 528; Vwo 566] II-5
doorn, stekel doorn: oa als t fransch moi  doan (Eys), doorn (mv.): döen (Eys), dör (Eys) doorn [SGV (1914)] || doornen [DC 23 (1953)] || doorns [SGV (1914)] III-4-3
doornenkroon doornenkroon: deurnekroen (Eys) De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)] III-3-3
doornstruik doornenstruik: döenesjtrōēk (Eys) doornstruik [SGV (1914)] III-4-3
dopeling doopkind: doopkind (Eys) de dopeling, het doopkind [N 96D (1989)] III-2-2