id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23815 | driekoningenavond | fnfte januar (du.): vunnefde Januaar (Eys) | 5 januari, Dertienavond. [N 96C (1989)] III-3-3 |
23811 | drievuldigheidszondag | drievuldigheidszondag: Drievuldigheidszondig (Eys) | De eerste zondag na Pinksteren, het feest van de H. Drieëenheid of Drievuldig-heid, Drievuldigheidszondag. [N 96C (1989)] III-3-3 |
18866 | driftig | aufgeregt (du.): o.p˃gər‧ēxt (Eys), koppig: koppig (Eys) | vervuld van plotselinge woede of ongeduld [duftig, koppig, kort aangezet, haastig, krikkel] [N 85 (1981)] III-1-4 |
22655 | drijftol | knool: knool (Eys), knoor: knoor (Eys) | drijftol [SGV (1914)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)] III-3-2 |
24939 | drijfzand | drijfzand: driefzand (Eys), driefzank (Eys) | drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4 |
22066 | drinkbak | zuipbak: soepbak (Eys), (m.). zū.p˂ba.k (Eys) | Hoe heet verder in Uw dialect: de drinkbak? [N 93 (1983)] III-3-2 |
33413 | drinkbak voor de kippen | drinkbak: dreŋkbak (Eys) | De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c] I-6 |
33366 | drinkbak voor de koeien | drinkbak: dreŋk˱bak (Eys) | Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6 |
19726 | drinkbus | blik: blę̄.ak (Eys [(Oranje-Nassau I / III / IV)] [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) | De blikken fles waarin men drank, meestal koffie, bewaart. De opgave "lutte" uit Q 121 is metaforisch gebruikt. Wanneer iemand die bijzonder veel dorst heeft een hele grote drinkbus meebrengt zegt men wel dat hij "eŋ lo̜t" (luchtkoker) heeft meegebracht (Lochtman pag. 76). [N 95, 52; monogr.; Vwo 127; Vwo 158; div.] II-5 |
20499 | drinken | dorst lessen: doësch lesschen (Eys), drinken: drinkə (Eys), lessen: lesse (Eys) | drinken [DC 03 (1934)] || drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)] III-2-3 |