18942 |
een aanmerking maken |
afkeuren:
afkuure (Q202p Eys),
afkraken:
‧āfkrā.kə (Q202p Eys),
een bokkem voeren:
‧eͅŋə ‧eͅŋə bø.kəm v‧ōrə (Q202p Eys)
|
iemand een afkeurende opmerking geven [struffen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23667 |
een aflaat verdienen |
aflaat verdienen:
aflaot verdeene (Q202p Eys)
|
Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22483 |
een april |
eerste april:
dər iəsjtə aprēl (Q202p Eys)
|
De dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april). [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23781 |
een askruisje halen |
assekruisje halen:
`t esjekruuske hoale (Q202p Eys)
|
Zich met as laten tekenen op Aswoensdag, een askruisje halen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21811 |
een bevel opvolgen |
luisteren:
loestere (Q202p Eys),
lu.stərə (Q202p Eys),
pareren (<lat.):
WNT: pareeren (I), Uit lat. parêre, gehoorzamen, overgenomen in de rechtstaal en vandaar ook in ruimer gebruik. Van een bevel, eene opdracht enz. Het volvoeren, volbrengen, nakomen.
parere (Q202p Eys)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20505 |
een borrel drinken |
een drupje drinken:
e drupke drinke (Q202p Eys),
zich een pitsen:
zich een pitsen
ze.x ˂ē pe.tšə (Q202p Eys)
|
jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
28386 |
een brok steenkool |
een stuk kool:
ǝ štø.k k˙ǫal (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Laura, Julia])
|
Een dikke brok steenkool. [N 95, 464; monogr.]
II-5
|
22484 |
een cadeau geven |
cadeau (fr.) geven:
cadoo geven (Q202p Eys),
schenken:
schinke (Q202p Eys),
šeͅ.ŋkə (Q202p Eys)
|
Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)] || Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)]
III-3-2
|
27836 |
een doorhouw maken |
een post houwen:
ęŋǝ pǫ.s h˙ǫwǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
een post ophouwen:
ęŋǝ p˙ǫs ˱o.phǫ.wǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale]),
ophouw maken:
o.ph˙ǫw mā.kǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een doorhouw maken. Met de woordtypen "ophouwen" (Q 113, Q 121, Q 121c) en "ophouw maken" (Q 202) duidt men de aanleg van een doorhouw naar een hoger gelegen galerij aan, terwijl "afhouwen" wordt gebruikt voor het maken van een doorhouw naar een lager gelegen gang. [N 95, 175; N 95, 172; N 95, 383; monogr.]
II-5
|
21988 |
een duif bovenaan de deelnemerslijst zetten |
bovenaan zetten:
Opm. v.d. invuller: de beste duif.
boͅ.avənā. zeͅ.tə (Q202p Eys),
eerste getekende:
ierste getekende (Q202p Eys)
|
een duif bovenaan die lijst zetten (om te suggereren dat ze de meeste kans maakt op een goede uitslag)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|