e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een priktol bovenhands uitwerpen -> met een priktol spelen knoren: knoore (Eys) Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)] III-3-2
een rozenhoedje bidden rozenkrans beden: roezekrans beëne (Eys) Een Rozenhoedje bidden [de roozekrans bèèje, ziech der roeëzekrans beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een spel kaarten spel: sjpēͅl kātə (Eys), speal (Eys) Een spel kaarten [stok, spel, speul]. [N 88 (1982)] III-3-2
een stijl aanpunten (stijl/stijlen) aanspitsen: ā.špe.tsǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) Een houten stijl aan de onderzijde voorzien van een spitse punt. Op deze wijze zal de stijl onder invloed van de dakzakking niet breken, maar aan de punt omkrullen waardoor hij korter wordt. Het woordtype "doppen" (Q 121, Q 121c) is met name van toepassing op het bijkappen van de bovenkant van stijlen. Dat gebeurde wanneer een op maat gekapte stijl bij het plaatsen iets te strak bleek te zitten. Omdat het echter gemakkelijker, maar ook verboden was om de aangepunte onderkant van de stijl te bewerken, is het begrijpelijk dat deze term ook bij het aanpunten werd gebruikt. De plaatselijke term voor "stijl" en "stempel", het object van deze handeling, vindt men in het lemma Stijl. [N 95, 325; N 95, 308; monogr.] II-5
een tol op de hand laten draaien draaien: driene (Eys), knolen: knōlə (Eys) Een tol op de hand laten draaien [scheppen, deinderen]. [N 88 (1982)] III-3-2
een veiligheidslamp aansteken aanklitsen: ā.kli.tšǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]) Een veiligheidslamp met behulp van het ontstekingsmechanisme aansteken. [N 95, 250; monogr.] II-5
een verkoudheid hebben de snop hebben: dər šnolp hā.n (Eys), ix han dər šnŏŏp (Eys), šnŏŏp (Eys) Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
een zandbad nemen zich mollen: zex molǝ (Eys) Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.] I-12
eend eend: ɛ̄nt (Eys) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eenentwintigen (kaartspel) eenentwintigen: ēnəntwentegə (Eys) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2