18851 |
eenvoudig |
eenvoudig:
evoudig (Q202p Eys),
einfach (du.):
eͅ.i̯nfa.x (Q202p Eys),
gewoon:
geweun (Q202p Eys),
gəw‧ø̄n (Q202p Eys)
|
zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21517 |
eenzaam |
alleen:
al‧eͅŋ (Q202p Eys)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21844 |
eenzaat |
eenling:
eenling (Q202p Eys)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23709 |
eer aan de vader |
eer aan de vader:
eir aan der vader (Q202p Eys)
|
Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23654 |
eerherstellende communie |
eerstevrijdagcommunie (<lat.):
ieste vriedig communie (Q202p Eys)
|
Een eerherstellende communie op de 1e vrijdag van de maand. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18960 |
eerlijk |
eerlijk:
ierlijk (Q202p Eys),
ieərlig (Q202p Eys),
‧iərlək (Q202p Eys)
|
eerlijk: Jullie moeten die snoepjes - delen [DC 39 (1965)] || zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22330 |
eerlijk in het spel |
eerlijk:
ierlik (Q202p Eys),
iərlex (Q202p Eys)
|
Eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24010 |
eerste communie |
eerste communie (<lat.):
eerste communie (Q202p Eys)
|
De eerste H. Communie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22038 |
eerste ei |
eerste ei:
ierste ei (Q202p Eys),
(o.).
‧iəštə eͅ.i̯ (Q202p Eys)
|
Hoe heet verder: het eerste ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24043 |
eerste mis van de neomist |
eerste mis:
ietste meas doe (Q202p Eys)
|
De eerste H. Mis van de Neomist in de parochie van herkomst [priemiets, ieësjte maes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|