25526 |
gemalen, niet gezuiverd graan |
koren:
kǭrǝ (Q202p Eys),
tarwemeel:
tɛrvǝmē̜ǝl (Q202p Eys)
|
De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a]
II-1
|
22441 |
gemaskerd persoon |
koekemom:
koekemom (Q202p Eys),
kokəmoͅm (Q202p Eys)
|
Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gemeen (Q202p Eys),
slecht:
šleͅ.at (Q202p Eys)
|
gemeen [SGV (1914)] || slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeende (Q202p Eys)
|
gemeente [SGV (1914)]
III-3-1
|
21718 |
gemeentebelasting |
gemeentebelasting:
gemingdebelasting (Q202p Eys),
(v.).
gəm‧eͅŋdəbəla.steŋ (Q202p Eys)
|
de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21712 |
gemeenteheide |
hei:
heij (Q202p Eys),
(v.).
h‧eͅi̯ (Q202p Eys)
|
de gemeenteheide [aard] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21705 |
gemeentesecretaris |
secretaris:
secretaris (Q202p Eys),
(m.).
sekrətā.res (Q202p Eys)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18958 |
gemene vrouw |
kreng:
kreng (Q202p Eys),
veeg:
v.
v‧eͅax (Q202p Eys),
zouw-wijf:
o.
zōͅ.u̯ wī.f (Q202p Eys)
|
een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18814 |
gemoed |
gemoed:
o.
gəmu.ət (Q202p Eys),
moed:
mood (Q202p Eys)
|
het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19067 |
gemok |
gemots:
gemoets (Q202p Eys)
|
gemok [SGV (1914)]
III-1-4
|