23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
gouwe vriedig (Q202p Eys)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23792 |
goede week |
goede week:
gouw weak (Q202p Eys)
|
De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
gowekoop (Q202p Eys)
|
goedkoop [SGV (1914)]
III-3-1
|
22657 |
goedkoopste rang in een schouwburg |
engelenbak:
eͅŋələbak (Q202p Eys),
uilenbak:
uulebak (Q202p Eys)
|
De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
18954 |
goedzak |
bluts:
v. (vrouw).
blø.tš (Q202p Eys),
goede hals:
gowe hoas (Q202p Eys),
gowe sul (Q202p Eys),
goede kloot:
m.
g‧oͅu̯ə kl‧uət (Q202p Eys),
klootje:
klŭje (Q202p Eys),
slob:
m.
šlu.p (Q202p Eys),
stuk brood:
o.
štø.k ˂br‧uət (Q202p Eys),
sul:
sŭl (Q202p Eys)
|
een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goedzak [SGV (1914)]
III-1-4
|
24958 |
golf |
golf:
golf (Q202p Eys)
|
golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24959 |
golven ww. |
golven:
golven (Q202p Eys)
|
golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24538 |
gom |
hars:
hars (Q202p Eys),
sap:
sa.p o. (Q202p Eys)
|
De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17903 |
gooien |
bruien:
WLD
bruuje (Q202p Eys),
werpen:
werpe (Q202p Eys),
wĕrrepe (Q202p Eys),
WLD
werpe (Q202p Eys)
|
gooien [goesje] [N 38 (1971)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] || werpen [SGV (1914)]
III-1-2
|
20544 |
gort |
gerst:
geast (Q202p Eys)
|
gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|