e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halsdoek halsplag: hǭ.spla.k (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) Het vierkant stuk stof dat de mijnwerkers als beschermmiddel tegen stof voor de mond of in de hals dragen. [N 95, 65; monogr.; Vwo 326; Vwo 868] II-5
halsketting kette (du.): ⁄n gōōwe kitte (Eys) gouden [een - ketting] [SGV (1914)] III-1-3
halsriempje halsband: hǫ.s˱ba.nt (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]) Halsriem waar de mijnlamp aan hangt tijdens het klimmen in een schacht. [N 95, 881a; monogr.] II-5
halssnoer collier (fr.): collier (Eys), ketting: ketting (Eys), kraal: kraal (Eys), (v.).  kr‧oͅl (Eys) aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 86 (1981)] III-1-3
halve maan, eerste kwartier jong licht: jonk licht (Eys), opkomende maan: opkomende maon (Eys), wassende mond (du.): m.  wasəndə moͅnt (Eys) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] III-4-4
halve maan, laatste kwartier laatste kwartier: letste kerteer (Eys), letste kwarteer (Eys) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve steen halve steen: hǭvǝ štē (Eys) Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.] II-8
halve zondag halve zondag: halve zondig (Eys) Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)] III-3-3
ham, hesp schink: sjink (Eys, ... ) ham [SGV (1914)] || welke soort ham wordt bij u met één woord aangeduid? Er zijn bij de slager 2 soorten ham te koop, gekookte en rauwe. Een ervan kan men met éeen woord aan duiden, bij de andere soort moet er nog een woord voor [DC 46 (1971)] III-2-3
hamer van de klepklok hamer: hammer (Eys) De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)] III-3-3