27543 |
halsdoek |
halsplag:
hǭ.spla.k (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Het vierkant stuk stof dat de mijnwerkers als beschermmiddel tegen stof voor de mond of in de hals dragen. [N 95, 65; monogr.; Vwo 326; Vwo 868]
II-5
|
18255 |
halsketting |
kette (du.):
⁄n gōōwe kitte (Q202p Eys)
|
gouden [een - ketting] [SGV (1914)]
III-1-3
|
27544 |
halsriempje |
halsband:
hǫ.s˱ba.nt (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma])
|
Halsriem waar de mijnlamp aan hangt tijdens het klimmen in een schacht. [N 95, 881a; monogr.]
II-5
|
18236 |
halssnoer |
collier (fr.):
collier (Q202p Eys),
ketting:
ketting (Q202p Eys),
kraal:
kraal (Q202p Eys),
(v.).
kr‧oͅl (Q202p Eys)
|
aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
25225 |
halve maan, eerste kwartier |
jong licht:
jonk licht (Q202p Eys),
opkomende maan:
opkomende maon (Q202p Eys),
wassende mond (du.):
m.
wasəndə moͅnt (Q202p Eys)
|
schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25219 |
halve maan, laatste kwartier |
laatste kwartier:
letste kerteer (Q202p Eys),
letste kwarteer (Q202p Eys)
|
schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
29826 |
halve steen |
halve steen:
hǭvǝ štē (Q202p Eys)
|
Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.]
II-8
|
23759 |
halve zondag |
halve zondag:
halve zondig (Q202p Eys)
|
Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20820 |
ham, hesp |
schink:
sjink (Q202p Eys, ...
Q202p Eys)
|
ham [SGV (1914)] || welke soort ham wordt bij u met één woord aangeduid? Er zijn bij de slager 2 soorten ham te koop, gekookte en rauwe. Een ervan kan men met éeen woord aan duiden, bij de andere soort moet er nog een woord voor [DC 46 (1971)]
III-2-3
|
23461 |
hamer van de klepklok |
hamer:
hammer (Q202p Eys)
|
De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|