33352 |
kalverhokje, kalverbak |
kalverbak:
[kalver]bak (Q202p Eys),
mestbak:
męs˱bak (Q202p Eys)
|
In de koe- of de kalverstal kunnen een of meer kalveren vetgemest of alleen maar gestald worden in een speciaal daarvoor bestemde kooi, kist, bak of box, of gewoon achter een plank in een hoek van de stal. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (kalver-) het lemma "kalverstal" (2.2.3). [N 5A, 45a; monogr.]
I-6
|
33351 |
kalverstal |
kalverstal:
kǭ.vǝr[stal] (Q202p Eys),
rinderstal:
reŋǝr[stal] (Q202p Eys)
|
De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b]
I-6
|
18725 |
kam |
kam:
kamp (Q202p Eys, ...
Q202p Eys),
wie ich ət wool kemmə gong miengə kamp kəpot (Q202p Eys)
|
kam [SGV (1914)] || Kam. Toen ik ’t wou kammen ging mijn kam stuk. [DC 39 (1965)] || Min of meer getande, rode, vlezige uitwas op de kop van kippen. [A 39, 3c; monogr.]
I-12, III-1-3
|
22487 |
kamerschieten |
kamers schieten:
kāmərə sjētə (Q202p Eys),
kamerschieten:
kamer scheate (Q202p Eys)
|
Het gebruik om schoten te lossen bij een bruiloft. [N 88 (1982)] || Het gebruik om tijdens het rekken van de processie donderbussen af te schieten [kamere aafsjisse]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
24509 |
kamille (alg.) |
hemdenknoopje:
Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)
hemməknupkəs (Q202p Eys),
kamille:
-
kamillə (Q202p Eys)
|
echte kamille [DC 50 (1975)] || stinkende kamille [DC 50 (1975)]
III-4-3
|
18724 |
kammen |
kammen:
kĕmme (Q202p Eys),
wie ich ət wool kemmə gong miengə kamp kəpot (Q202p Eys)
|
kammen (ww.) [SGV (1914)] || Kammen. Toen ik ’t wou kammen ging mijn kam stuk. [DC 39 (1965)]
III-1-3
|
22336 |
kampen |
kabelen:
kābələ (Q202p Eys),
kavelen:
kavele (Q202p Eys),
kāvələ (Q202p Eys)
|
Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24704 |
kamperfoelie |
pijpje:
piepke (Q202p Eys)
|
Wilde kamperfoelie (lonicera periclymenum 150 tot 300 cm grote klimplant met houtige stengels; de bladeren zijn tegenoverstaand en meestal gaafrandig; de bloemen staan in (schijn)kransen of hoofdjes met een lange kroonbuis, geelachtig wit of purperrood [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25296 |
kan, maat van één liter |
liter:
m.; (voor vloeistoffen).
li.tər (Q202p Eys)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 1 liter [mengel, kan, kop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21173 |
kanaal |
kanaal:
kanaal (Q202p Eys),
o.
kan‧āl (Q202p Eys)
|
een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)]
III-3-1
|