33026 |
kolven afstropen |
kolven:
kolven (Q202p Eys)
|
De maïskolven ontdoen van de schutbladeren. Het object van de handeling is steeds maïskolven. [N Q, 22]
I-4
|
17813 |
komen |
komen:
komme (Q202p Eys)
|
komen [SGV (1914)]
III-1-2
|
22569 |
komen kijken naar de slacht: vgl. varkensfeest (wld ii.1, pag. 10) |
slachtfeest:
slachfes (Q202p Eys)
|
Het gebruik om te komen kijken naar de slacht. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18835 |
komisch |
komisch:
k‧ōməš (Q202p Eys),
rare:
rare (Q202p Eys)
|
lachwekkend omdat de tegenstelling tussen het gepretendeerde en het werkelijke doorzien wordt [komisch, vies] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18826 |
kommervol (zijn): kommer |
veel elend:
v.
vōͅ.l ‧iəl‧ɛnt (Q202p Eys),
veel leed:
vol leed (Q202p Eys)
|
vol leed en zorg [diepzinnig, kommervol] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20005 |
konijn |
konijn:
knīēn (Q202p Eys)
|
konijn [SGV (1914)]
III-2-1
|
24322 |
konijnenhol |
hol:
WLD
hø͂ͅ.əl (o.) (Q202p Eys)
|
Hoe noemt u het in de grond uitgegraven verblijf van een konijn (kneut, pijp, potje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21266 |
koning |
koning:
kŭning (Q202p Eys)
|
koning [SGV (1914)]
III-3-1
|
22518 |
koning en vrouw van een kleur in een hand |
koning en dame:
køͅneŋ ɛn dam (Q202p Eys),
paar:
paar (Q202p Eys)
|
Koning en vrouw van één kleur in één hand [stuk]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|