20109 |
korenbloem |
korenbloem:
kǭrǝblǫm (Q202p Eys),
-
koarəblom (Q202p Eys)
|
Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] || korenbloem [DC 13 (1945)]
I-5, III-4-3
|
24539 |
kornoelje (alg.) |
konkernol:
konkernŭlle (Q202p Eys)
|
kornoelje [SGV (1914)]
III-4-3
|
20617 |
korst |
korst:
kôêsj (Q202p Eys)
|
korst; de harde buitenkant van kaas, brood, een pasteitje noemt men in het Nederlands korst. Gebruikt men dit in uw dialect ook? Zo ja, hoe wordt het uitgesproken? [DC 44 (1969)]
III-2-3
|
17797 |
kort geknipt haar |
mekkie:
(m.).
meͅ.ki (Q202p Eys),
[<fr. maquis?]
mekkie (Q202p Eys)
|
overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
22175 |
kort van bouw |
kort:
ko.t (Q202p Eys)
|
Hoe zegt men in Uw dialect van een duif: kort van bouw of geraamte? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18013 |
kortademig |
dempig:
dempig (Q202p Eys)
|
dempig [SGV (1914)]
III-1-2
|
24737 |
korte dikke wortel |
stompwortel:
što.mpwo.tsəl v. (Q202p Eys)
|
Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
22149 |
korte zijkant van de mand |
zijkant:
ziekant (Q202p Eys)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: korte zijkant van de mand? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21978 |
korteafstandsvlucht |
vitessespel:
(o.).
viteͅ.sšpēͅ.l (Q202p Eys),
vitessevlucht:
vitesse vlugt (Q202p Eys)
|
korte afstandsvlucht (minder dan 100 km)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
29971 |
korteling |
metsknuppel:
mętsknøpǝl (Q202p Eys
[(id)]
)
|
Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.]
II-9
|