27211 |
luchtdeur |
wetterdeur:
w ̇ɛtǝrdy.ǝr (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Houten of ijzeren deur waarmee de luchtstroom ondergronds geregeld kan worden. [N 95, 214; monogr.; Vwo 485; Vwo 862]
II-5
|
28184 |
luchtgalerij |
luftgalerij:
lu.f˲galǝr˙ɛj (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Galerij die het boveneinde van de pijler met een dwarsgang verbindt. De luchtgalerij voert de verbruikte lucht af naar de uitstromingsschacht en wordt meestal ook gebruikt voor de aanvoer van materiaal (Lochtman pag. 69). [monogr.; Vwo 446; Vwo 448; Vwo 488; Vwo 601; Vwo 805; N 95, 209; N 95, 212]
II-5
|
28047 |
luchthamer |
schraamhamer:
šr ̇ø̜ǝmhamǝr (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma])
|
De door samengeperste lucht aangedreven hamer waarmee de houwer in de pijler de steenkool delft. [N 95, 808; monogr.; N 95, 760 add.; Vwo 30; Vwo 487; Vwo 598; Vwo 603; div.]
II-5
|
27213 |
luchtkoker |
lutte:
lǫ.t (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Metalen of kunststof buis van ongeveer 50 cm doorsnede waarmee verse lucht naar ondergrondse werkpunten wordt gebracht die buiten de normale luchtstroom liggen. [N 95, 219; monogr.; Vwo 211; Vwo 489]
II-5
|
28195 |
luchtkokerophanging |
draad:
dr˙ǫat (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Winterslag, Waterschei])
|
De haak of ketting waarmee de luchtkokers aan bijvoorbeeld een ondersteuning bevestigd kunnen worden. [N 95, 227]
II-5
|
28190 |
luchtkokertoer |
luttentoer:
lǫ.tǝtu.ǝr (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Serie aaneengesloten luchtkokers. [N 95, 221; monogr.]
II-5
|
28193 |
luchtkokerverbinding |
dichting:
de.xteŋ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
Metalen band, vetband of in voorkomende gevallen een gummi ring waarmee luchtkokers luchtdicht met elkaar kunnen worden verbonden. [N 95, 226; monogr.]
II-5
|
28194 |
luchtlek |
lok:
ǫ.ak (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
Luchtlekkage, met name in luchtkokers. [N 95, 224]
II-5
|
28045 |
luchtlekkage |
loftlek:
lu.flę.k (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Algemene benaming voor een luchtlek. [N 95, 825]
II-5
|
28172 |
luchtmeting |
loftmeting:
lu.fmę.ateŋ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma, Maurits])
|
Controle van de luchtgesteldheid ondergronds. [N 95, 218]
II-5
|