27790 |
mijnmeter |
mijnmeter:
m˙ɛjnm˙ētǝr (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Zwartberg, Eisden])
|
De mijnmeter voert in een mijn metingen uit en werkt details van het mijnplan uit. Vanwonterghem (pag. 114) spreekt van een beëdigd bediende die topografische opmetingen moet doen en ze op kaart moet uitwerken. Het woordtype "kettingtrekker" (Q 21), eigenlijk de benaming voor de hulp van de mijnmeter, werd op de mijn Maurits gebruikt als spotnaam voor de mijnmeter. Zie ook het lemma Hulp Van Mijnmeter. [N 95, 138; monogr.; Vwo 114; Vwo 154]
II-5
|
27678 |
mijnmuur |
kuilmuur:
k˙ulm˙uǝr (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
[N 95, 38b]
II-5
|
27547 |
mijnpet |
kuilpats:
k˙ulpa.tš (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma, Maurits]),
pats:
pa.tš (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma])
|
Plastic, vroeger leren, pet door de mijnwerker als hoofdbescherming gedragen. De invuller uit Q 113 merkt daarover op, dat toen hij in 1933 in de mijn begon, velen een oude pet of hoed droegen. Later voerde men op de vier Oranje-Nassaumijnen lichte, leren petten in en deze werden vervolgens weer vervangen door de versterkte leren pet en de plastic helm. [N 95, 66; monogr.]
II-5
|
27677 |
mijnplein |
kuilplaats:
k˙ulpla.ts (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Eisden]),
plaats:
pla.ts (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het voorplein van de mijn. [N 95, 3; monogr.]
II-5
|
27526 |
mijnpolitie |
de blauwen:
dǝ bl˙ǫwǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Eisden])
|
Corps voor de kontrole op de naleving van het mijnreglement. [N 95, 31; monogr.]
II-5
|
27679 |
mijnpoort |
kuilpoort:
k˙ulpǫ.ats (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
poort:
pǫ.ats (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Zolder])
|
Toegang tot de mijn. [N 95, 39]
II-5
|
27601 |
mijnreglement |
kuilreglement:
k˙ulrēgǝlǝmę.nt (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma])
|
Voorschriften voor het werken in de mijn. Mijnwerkers die op de mijnschool de opleiding tot opzichter volgden, waren verplicht dit omvangrijke boekwerk aan te schaffen. [N 95, 993]
II-5
|
27527 |
mijnschade |
kuilscha:
k˙ulš˙ā (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Eisden, Zwartberg])
|
Schade, bij voorbeeld aan huizen, veroorzaakt door het ondergrondse mijnwerk. Het kolen delven heeft tot gevolg dat de bodem zakt waardoor scheuren ontstaan in gebouwen. [N 95, 931]
II-5
|
27549 |
mijnschoenen |
kuilschoenen:
k˙ulš˙ōn (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma, Maurits])
|
Schoenen met ijzerbeslag en stalen neuzen. De afkorting "W.I.M." in het woordtype "W.I.M.-schoenen" (L 426) staat voor "Werkplaatsen voor Invalide Mijnwerkers der Staatsmijnen. [N 95, 63; N 95, 884; monogr.]
II-5
|
28329 |
mijnspoor |
licht spoor:
le.x špǫ.ar (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma]),
zwaar spoor:
žw˙ǫar špǫ.ar (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Het spoor waarover het vervoer van kolen, stenen en materiaal in het ondergrondse bedrijf plaatsvindt. In dit lemma is een onderscheid gemaakt tussen spoor in het algemeen, licht spoor en zwaar spoor, al naar gelang het aantal kilo''s dat per meter spoor wordt gemeten. Zwaar spoor wordt gebruikt op plaatsen waar vervoer met locomotieven plaatsvindt. De opgave "smalspoor" uit Q 113 voor de mijn Emma duidt op de breedte van het spoor, namelijk 60 cm. Omdat spoor altijd bestaat uit twee spoorstaven, zijn in dit lemma enkelvoudige en meervoudige begrippen terug te vinden. [N 95, 698; N 95, 699; monogr.; Vwo 671; Vwo 727]
II-5
|