32938 |
optassen, vouwen |
bermen:
bɛrmǝ (Q202p Eys)
|
Het eigenlijke laden van het hooi op de wagen. Vooral op de Kempense ladderkarren, zonder dichte zijschotten (zie het lemma ''hooikar'') is dit laden een zorgvuldig karwei: de bussels hooi worden dan met een draaiende slag, een "vouw", vast tegen elkaar aan gestapeld. Om praktische redenen moest er met zorg geladen worden: er moest immers zoveel mogelijk hooi op de wagen geladen worden; maar ook om redenen van beroepstrots: een goedgeladen oogstwagen is de trots van de boer. Om een slechtgeladen wagen zal hij worden bespot. [N 14, 120; A 34, 6]
I-3
|
32939 |
optasser |
bermer:
bɛrmǝr (Q202p Eys)
|
Degene die, staande op de kar, het hooi van de opsteker aanneemt en het er opstapelt. [N 14, 121b; A 34, 3b]
I-3
|
33730 |
optilbaar hek |
gaard:
gār (Q202p Eys)
|
Het niet draaiend maar uitneembaar hek aan de ingang van een wei. [N 14, 68b; A 25, 5e; monogr.]
I-8
|
17900 |
optillen |
heven:
hèjve (Q202p Eys),
opheffen:
ophaefe (Q202p Eys),
opheven:
o.pheͅ.avə (Q202p Eys)
|
(Op)heffen, tillen: in de hoogte heffen (beuren, heffen, tillen, lichten). [N 84 (1981)] || heffen, tillen [SGV (1914)]
III-1-2
|
29979 |
optoppen, oplangen |
langer maken:
laŋǝr mākǝ (Q202p Eys),
verlengen:
vǝrlęŋǝ (Q202p Eys)
|
De steiger verhogen door de staanders met behulp van palen, de zgn. 'optoppers', te verlengen. De optoppers worden door middel van touwen aan de staanders gebonden en ze rusten op een op de staander gespijkerde, houten klos. [N 32, 5a; monogr.]
II-9
|
29980 |
optopper |
steigerpaal:
štīgǝrpǭl (Q202p Eys)
|
Houten paal waarmee de staander wordt verlengd. De optoppers worden met touwen aan de staanders vastgebonden en rusten op houten klossen die op de staanders zijn bevestigd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5b]
II-9
|
28004 |
opvangen |
aanbouwen:
ā.b ̇ǫwǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
vertog derop leggen:
vǝrtsu.x˲ dro.p l ̇ɛqǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Loszittende gesteentelagen in het dak niet wegnemen, maar ondersteunen. Het woordtype "(een) spits voortrekken" (L 374, L 426, L 433, Q 15, Q 21, Q 113) duidt een manier van ondersteunen aan waarbij men een halfhout met het ene uiteinde op de bestaande ondersteuning bevestigt en onder het andere einde een stijl plaatst. [N 95, 899; N 95, 892; N 95, 367; monogr.; N 95, 575; Vwo 2; Vwo 471]
II-5
|
21939 |
opvliegen |
de lucht ingaan:
də lu.ət ˂eͅ.goͅ.a (Q202p Eys),
opvliegen:
o.p˃vl‧ēgə (Q202p Eys),
opvlege (Q202p Eys)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: starten, wegvliegen, opvliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
27609 |
opvuldienst |
vulschicht:
v˙ølši.x (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
In Nederland de dienst, in Belgiē de post die zorgt voor het opvullen van het ontgonnen pand. [N 95, 546; monogr.; Vwo 846; Vwo 850]
II-5
|
28104 |
opvullen |
een steenbok maken:
̇ęŋǝ štē.bǫ.k mā.kǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits]),
een steenmuur maken:
̇ęŋ štē.m ̇uǝr mā.kǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Zolder]),
volblazen:
vǭ.lblǫ.azǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Eisden]),
vullen:
v ̇ølǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
Een ontkoold pand met stenen en/of zand opvullen. [N 95, 541; N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; monogr.; Vwo 731; Vwo 732; Vwo 847]
II-5
|