20415 |
peettante |
patetant:
paattetant (Q202p Eys),
patətant (Q202p Eys),
peet:
päət (Q202p Eys)
|
de peter [de paat] [N 96D (1989)] || meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20812 |
pekel |
pekel:
pīǝkǝl (Q202p Eys)
|
De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.]
II-1
|
25454 |
pekelkuip |
bak:
bak (Q202p Eys),
vleestijn:
vlēštiŋ (Q202p Eys)
|
De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.]
II-1
|
23995 |
penitentie |
penitentie (<lat.):
penetentie (Q202p Eys)
|
Penitentie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27631 |
penningen afroepen |
marken afroepen:
[marken] ˙āfr˙ōpǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De penningnummers afroepen bij het uitgeven van de penningen. Zie voor de fonetische dokumentatie van het woord (marken) het lemma Controlepenning. [N 95, 48]
II-5
|
27627 |
penningen uitgeven |
mark geven:
[mark] gę.avǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
Controlepenningen uitreiken. Het uitgeven van de penningen geschiedde bovengronds. De zegsman uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat op vertoon van de penning de mijnwerker zijn lamp en gereedschap kon ophalen. Daarna gaf hij de penning af voordat hij in de lift stapte. Aan het eind van de dienst kon hij de penning bovengronds, later ondergronds weer van een bord nemen. De penning werd uiteindelijk bij het verlaten van de mijn in een bak bij de portier gedeponeerd. Zie voor de fonetische dokumentatie van de tussen haken geplaatste woorden het lemma Controlepenning. [N 95, 45]
II-5
|
27630 |
penningencontrole |
markencontrole:
ma.rǝkǝkǫ.ntr˙ǫlǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Het controleren van de penningen. Aan de hand van de controle kon worden vastgesteld welke mijnwerkers niet naar hun werk waren gekomen, maar ook of er bij het einde van de dienst mijnwerkers ondergronds waren achtergebleven. De invuller uit Q 3 merkt daarbij op dat in de mijnen in Winterslag en Waterschei de controle van de penningen door de "médailleur" zowel in de "médaillerie", de "lampisterie" als in de "beur" geschiedde. Uit de opgaven uit Q 111 , Q 112a, Q 117a en Q 121 blijkt verder dat de penningcontrole in de mijnen Oranje-Nassau I-IV, Laura, Julia en Domaniale gebeurde in de "penningboede" en de "markenboede" (zie het lemma Penningenlokaal). [N 95, 44; monogr.; N 95, 125; N 95, 47]
II-5
|
27633 |
penningencontroleur, penningenontvanger |
markencontroleur:
ma.rǝkǝkǫ.ntro.lø̄.$$(ǝ)$$r (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
De man die de penningen innam voor controle. [N 95, 47; N 95, 44; N 95, 125; monogr.]
II-5
|
27635 |
penningenring |
ring:
re.ŋk (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Metalen ring, in de vier Oranje-Nassaumijnen voor hetzelfde doel gebruikt als de penningenkist (zie dat lemma). Volgens de invullers uit Q 113 en Q 202 hing de "markencontroleur" de ring met penningen om zijn hals. [N 95, 49]
II-5
|
20842 |
peper |
peper:
pèpər (Q202p Eys)
|
peper [DC 03 (1934)]
III-2-3
|