e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

Gevonden: 5461
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biechteling biechteling: de bichteling (Eys) De biechteling, de gelovige die gaat biechten. [N 96D (1989)] III-3-3
biechten (gaan) biechten (gaan): biēchte (Eys), zich biechten (gaan): zich bichte (Eys) biechten [SGV (1914)] || Biechten, te biecht gaan, biecht spreken [zich biechte]. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtpenning biechtpenning: biechtpenning (Eys) De vrije gift na de biecht aan de pastoor tot kerkelijk onderhoud bestemd, biechtpenning. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtstoel biechtstoel: der bichtstool (Eys) De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
biechttijd tijd voor te biechten: tied vuur te bichten (Eys) Biechttijd(en), gelegenheid tot biechten. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtvader biechtvader: bichtvader (Eys) De biechtvader [biechvadder]. [N 96D (1989)] III-3-3
bieden bieden: bije (Eys) bieden [SGV (1914)] III-3-1
bier bier: beer (Eys) bier [SGV (1914)] III-2-3
bietenplantjes uitdunnen dunnen: dønǝ (Eys) Uit de rijen jonge plantjes telkens enkele exemplaren weghalen zodat de overgebleven bietenplantjes meer ruimte krijgen om uit te groeien. Doorgaans wordt dit werk in twee fases gedaan. Eerst wordt met de schoffel of de hak op regelmatige afstanden de rij plantjes over de breedte van de schoffel onderbroken. Van de overgebleven groepjes wordt dan iets later alleen het beste plantje overgehouden; de andere worden met de hand uitgetrokken. Tegelijk wordt dat geselecteerde plantje extra aangezet. Intussen wordt, zoals op het aardappelveld, regelmatig onkruid gewied; zie de toelichting bij het lemma Aanaarden. Het object van de handeling is steeds bieten, bietenplantjes. [N 12, 45; N Q, 8; JG 1b; monogr.; add. uit N 15, 2] I-5
bietenriek krotengaffel: krūǝtǝgafǝl (Eys) Riek om bieten mee te verplaatsen. Doorgaans met minder tanden dan de aardappelriek, maar wel met bolletjes aan de uiteinden van de tanden om de bieten niet te beschadigen. Bij krotengaffel, achter in het lemma, wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat het stuk gereedschap 8 tot 10 tanden heeft. Vergelijk ook de toelichtingen bij de lemmaɛs Aardappelriek en Bietenkopper. [N 18, 25a, 25b en 64; JG 1d; A 28, 3; monogr.] I-5