e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schachtwiel schachtrad: šā.tra.t (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Julia]), zeelschijf: zē.lš˙īf (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) De twee of vier grote kabelschijven die in de schachtbok zijn gemonteerd. Via deze schijven loopt de kabel die de verbinding vormt tussen de kooien en de ophaalmachine. Twee kabelschijven draaien steeds paarsgewijs maar in de omgekeerde richting, omdat de ene kooi daalt terwijl de andere stijgt. Het woordtype "molette" is volgens de invuller uit K 361 verouderd. [N 95, 75; N 95, 80; monogr.; Vwo 523] II-5
schaden (ww.) scha doen: sjadōēwe (Eys) schaden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4
schaduw, lommer scheem: dər sjieəm (Eys), sjiem (Eys), šieəm (Eys, ... ) (de) schaduw [DC 23 (1953)] || (in) de schaduw (zitten) [DC 49 (1974)] || schaduw [SGV (1914)] || schaduw (donkere vlek achter een persoon) [DC 49 (1974)] III-4-4
schaft bottertijd: b˙utǝrti.t (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Winterslag, Waterschei]) De invuller uit Q 121c merkt voor de Domaniale mijn op dat de schaft duurde van half elf tot kwart voor elf. [N 95, 55; N 95, 53a; N 95, 53b; N 95, 50; monogr.; Vwo 494; Vwo 498; Vwo 679] II-5
schaftboterhammen botterhammen: (enk)  bo.tǝram (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) Boterhammen die mee ondergronds werden genomen. "Dobbelen" waren dubbele boterhammen die men at tijdens de pauze. [N 95, 51; monogr.] II-5
schaften botteren: bu.tǝrǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), schaften: schaffen (Eys), (om te eten).  ša.ftə (Eys), ungeren: úngere (Eys), (na het middagmaal).  ø.ŋərə (Eys) het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] || schaften [SGV (1914)] || Schaften, eten. Volgens de respondenten in Q 15, Q 113a en Q 117a gebeurde het "schaften" bovengronds en het "botteren" ondergronds. [N 95, 50; N 95, 53a; N 95, 53b; monogr.; Vwo 495; Vwo 499; Vwo 680; Vwo 690] II-5, III-3-1
schaftlokaal botterlokaal: bu.tǝrlo.k˙āl (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]) Lokaal waar men de boterhammen verorbert. [N 95, 6] II-5
schafttijd ungeren: ŭngere (Eys) schafttijd [SGV (1914)] III-3-1
schande schande: schand (Eys), ps. omgespeld volgens Frings.  sjan (Eys) schande [SGV (1914)] || Schande [scha.nd]. [N 96D (1989)] III-3-3
schapenhorzel oreit: hoereet (Eys) schapenhorzel (larven in de neusholte) [DC 18 (1950)] III-4-2