24055 |
ten volle bediend zijn |
bediend geworden:
bediend weadde (Q202p Eys)
|
Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17632 |
tepel |
deem:
dei̯ǝm (Q202p Eys),
dēǝm (Q202p Eys, ...
Q202p Eys),
tepel:
tepel (Q202p Eys, ...
Q202p Eys)
|
[L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40] || Welk woord bezigt men voor de tepel van een vrouwenborst? [DC 43 (1968)]
I-12, I-9, III-1-1
|
34452 |
tepel van een geit |
deem:
dēǝm (Q202p Eys),
dęi̯ǝm (Q202p Eys)
|
[L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.]
I-12
|
34320 |
tepel, tet |
deem:
dei̯ǝm (Q202p Eys),
dēǝm (Q202p Eys)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
begraven gaan:
begraven gao (Q202p Eys),
met begraven gaan:
me.t ˂bəgrā.və goͅ.a (Q202p Eys),
naar de begrafenis gaan:
n‧oͅ də bəgreͅ.fənes˃ goͅ.a (Q202p Eys),
ter begrafenis gaan:
ter begrafenis gaan (Q202p Eys)
|
een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)] || ter begrafenis gaan [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24069 |
teraardebestelling |
teraardebestelling:
ter aardbestelling (Q202p Eys)
|
De teraardebestelling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18127 |
tetanus |
klem:
klɛm (Q202p Eys)
|
Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19347 |
tevreden; tevredenheid |
freude (du.):
v.
vr‧øͅi̯t (Q202p Eys),
plezier:
plezeer (Q202p Eys),
spa (du.):
spas (Q202p Eys),
v.
špa.s (Q202p Eys)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19781 |
thuis |
heem:
heem (Q202p Eys)
|
thuis [SGV (1914)]
III-2-1
|
21540 |
tien centiem |
tien centiemen:
10 centime (Q202p Eys)
|
een muntstuk van 10 centimes (in België) [s(j)oe, sol, brak, knap, klomp] [N 89 (1982)]
III-3-1
|