25091 |
vermengen |
mischen (du.):
mi.šə (Q202p Eys),
ondereen roeren:
o.ŋərē. r‧ø̄ərə (Q202p Eys)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18853 |
vermoeden |
geloven:
gəlø̄.və (Q202p Eys),
vermoeden:
vermoede (Q202p Eys)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21832 |
vernomen verhaal |
gehoord:
het eerste woord is onzijdig.
vərhoͅ.al, wat ˂ex˃ gəhu.ət h‧an (Q202p Eys),
nieuws:
nuits (Q202p Eys)
|
een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23374 |
verpachte banken |
verpachte banken:
verpachte benk (Q202p Eys)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23249 |
verplichte feestdag |
geboden zondag:
geboone zondig (Q202p Eys)
|
Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18899 |
verplichting |
moet:
m. (Bijv. \\t e.s ??@]\\ mo.t).
mo.t (Q202p Eys)
|
het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24997 |
verpulveren |
verpulveren:
verpolverd (Q202p Eys),
vərp‧oͅləfərə (Q202p Eys),
vərp‧øləfərə (Q202p Eys)
|
tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20576 |
verschaald |
verschaad:
verschaad (Q202p Eys),
verschaald:
verschaald beer (Q202p Eys),
vərš‧alt (Q202p Eys)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25090 |
verschieten |
verkleuren:
vərkl‧yərə (Q202p Eys),
verschieten:
vərš‧ētə (Q202p Eys)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23916 |
verschijning |
heilige ziel:
enne hillige ziel (Q202p Eys)
|
Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|