27803 |
zetlat |
zetlat:
zę.tla.t (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Een gerende lat die bij de aanleg van steengangen of galerijen op het bestaande gedeelte van het spoor wordt gelegd om op deze wijze te bepalen of men niet van het hellingspercentage afwijkt. Volgens een invuller uit Q 121 had de zetlat een lengte van 3.00 m. Hij werd reeds vooraf in de timmerwerkplaats gemaakt. Nadat de moetlijn was ingevoerd, gebruikte men de zetlat nog maar weinig. [N 95, 706]
II-5
|
27926 |
zetspie |
hering:
h˙iǝreŋ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Spiekrik waarmee een metalen stijl, bijvoorbeeld een Gutehoffnungshüttestijl, tussen dak en vloer vastgeklemd kan worden. De woordtypen die verwijzen naar een vis zijn terug te voeren op het feit dat de spie een visvormig uiterlijk heeft (Lochtman pag. 83). [N 95, 345; N 95, 760 add.; monogr.; N 95, add.]
II-5
|
17826 |
zetten |
zetten:
zitte (Q202p Eys)
|
zetten [SGV (1914)]
III-1-2
|
19718 |
zeven |
zeven:
zeve (Q202p Eys, ...
Q202p Eys),
zijen:
z‧eͅi̯ə (Q202p Eys, ...
Q202p Eys)
|
zeven; Hoe noemt U: Door een zeef laten lopen (zeven, ziften) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|
33146 |
zeven met de handzeef |
zeven:
zēvǝ (Q202p Eys)
|
Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.]
I-4
|
27708 |
zeverij |
zeverij:
z˙ēvǝr˙ęj (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
Plaats waar de kolen gezeefd worden. [N 95, 14; monogr.]
II-5
|
18804 |
zich bedenken |
zich bedenken:
ze.x ˂bəde.ŋkə (Q202p Eys),
zich bedinke (Q202p Eys),
zich nog eens over-legen (< du.):
ət˃ ze.x n‧oͅx ˂eͅ.ns øͅ.vərl‧ɛqə (Q202p Eys)
|
van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21298 |
zich bemoeien met |
bemoeien:
bemŭje (Q202p Eys)
|
bemoeien [SGV (1914)]
III-3-1
|
22007 |
zich bij de prijswinnaars plaatsen |
op de lijst staan:
o.p˃ də lī.s štoͅ.a (Q202p Eys),
prijs vliegen:
priesvlege (Q202p Eys)
|
zich bij de prijswinnaars plaatsen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19004 |
zich gedragen |
zich benehmen:
ze.x˃ ˂bənø.mə (Q202p Eys),
zich gedragen:
ze.x˃ gədrā.gə (Q202p Eys),
zich goed gedragen:
ze.x˃ go.t˃ gədrā.gə (Q202p Eys),
zich opvoeren:
ze.x ˂o.p˃v‧ø̄rə (Q202p Eys),
zich voegen:
ze.x˃ v‧ōgə (Q202p Eys),
zich veuge (Q202p Eys)
|
handelen, optreden en reageren volgens een bepaalde [goede of slechte] norm [zich gedragen, zich dragen, zich verhouden, zich gebaren, zich geven] [N 85 (1981)] || zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|