21250 |
brief |
brief:
breef (Q202p Eys)
|
brief [SGV (1914)]
III-3-1
|
21205 |
briefkaart |
briefkaart:
breefkaat (Q202p Eys),
(v.).
br‧ēfkā.t (Q202p Eys)
|
de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
27723 |
brikettenfabriek |
brikettenfabriek:
bri.kę.tǝfabri.k (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma])
|
De fabriek waar eierkolen en blokbriketten gemaakt werden. Op de Domaniale mijn werden alleen eierkolen gefabriceerd. Voordat er briketfabrieken waren, werden hoofdzakelijk stukkolen verkocht voor huisbrand, aldus de informant van Q 113. Deze stukkolen werden voor het stoken in kleine stukken geslagen, waardoor ook een vergruizing optrad. Het ontstane gruis werd gemengd met natte leem als bindmiddel. Hiervan werden dan klonten, klytǝ, gemaakt en na droging gestookt. [N 95, 16; monogr.; N 95A1, add.]
II-5
|
19245 |
broeden |
broeden:
bruie (Q202p Eys),
br‧øͅi̯ə (Q202p Eys),
broeden ovr:
breuën (Q202p Eys),
uitdenken:
ū.t˃de.ŋkə (Q202p Eys)
|
Hoe heet verder: broeden? [N 93 (1983)] || ontwerpen, uitdenken, gezegd van bijv. een plan, een aanslag [beramen, braaien, broeden] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-2
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brøi̯ǝ (Q202p Eys)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
kloek:
kluk (Q202p Eys)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broeder:
broeder (Q202p Eys),
broor (Q202p Eys)
|
broeder [SGV (1914)] || Een lager lid van een kloosterorde die geen kerkelijke wijding bezit, broeder [bruur, broeder]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23228 |
broeder-onderwijzer |
frater (lat.):
frater (Q202p Eys)
|
Een broeder onderwijzer, frater [fra, sjefra]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23873 |
broedermeester |
broedermeester:
broedermeester (Q202p Eys)
|
De persoon die tijdens de bidprocessies (op St. Marcus en de kruisdagen) met een staf beurtelings de voorbiddende en de nabiddende rij aanwees (broedermeester). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23317 |
broederschap |
broederschaft:
brodersjaf (Q202p Eys)
|
broederschap [SGV (1914)]
III-3-3
|