e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

Gevonden: 5461
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
darmsalmonellose het mager: mager (Eys), paratyfus: (m.).  p‧ārətī.føs (Eys) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Darmsalmonellose: groenachtige diarree, koorts, dorst en felle vermagering. Vaak grote sterfte. [N 93 (1983)] III-3-2
darmvet buikvet: buǝkvɛt (Eys) Het vet dat om de ingewanden zit, het bindweefsel. [N 28, 79; monogr.] II-1
darmwormen wormen: wurm (Eys), (m. (mv.).  w‧øͅrəm (Eys) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: inwendige parasieten of darmwormen in het algemeen? [N 93 (1983)] III-3-2
das, sjaal halsplag: hoasplak (Eys) das (doek) [SGV (1914)] III-1-3
dauwtrappen dauwtrappen: dauwtrappe (Eys) Het volksgebruik om op hemelvaartsdag (maar ook op de 2e pinksterdag of de eerste zondag in mei) vroeg naar buiten te gaan en zich daar te ontspannen [dauwtrappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de aankomst van de duif telefonisch melden doorgeven: durggeave (Eys), də d‧uf˃ dø.rəx˃geͅ.avə (Eys) het telefonisch melden van de aankomst van de duif [N 93 (1983)] III-3-2
de absolutie geven absolveren (<lat.): absolvere (Eys) De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)] III-3-3
de avond luiden de avondsklok luiden: aovendsklok (Eys) Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de baas spelen alles te vertellen willen haan: ‧aləs tə vərt‧ɛlə weͅ.lə hā.n (Eys), alles te zeggen willen haan: ‧aləs tə zā.gə weͅ.lə hā.n (Eys), baas spelen: baas spiele (Eys), beheren: behere (Eys), bəhi.ərə (Eys), de baas spelen: dər b‧ās špi.ələ (Eys), het voor het zeggen willen haan: ət˃ vər ət˃ zā.gə weͅ.lə hā.n (Eys), regeren: rəj‧ēərə (Eys) de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)] || een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)] III-1-4
de bezem uitsteken de jan uithangen: der jan oethange (Eys) Het feest dat door de kinderen gegeven wordt als vader en moeder uit huis zijn [bezemen, bezem hebben, de bezem uitsteken]. [N 88 (1982)] III-3-2