e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

Gevonden: 5461
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deegkleed meelzak: %%meervoud%%  meelzakken (Eys) Het doek of iets dergelijks waarmee het deeg tijdens het rijzen wordt afgedekt. Ten aanzien van "meelzak" merkt men op dat deze leeg moet zijn of oud of dicht of omgekeerd. Wat "doek" betreft zegt men dat deze warm of vochtig moet zijn. [N 29, 27] II-1
deegkrabber krats: krats (Eys) Werktuig waarmee het deeg wordt losgestoken. Het gaat hier om een gereedschap dat de vorm kan hebben van een plamuurmes met vierhoekig, driehoekig, half-rond blad), een krabber of hak met half-rond blad en een schopje met een blad van uiteenlopende vorm. Volgens de informant van K 314 heeft het "krommes" ongeveer de vorm van een sikkel. Vaak is de steel van de schop van ijzer. De handgreep van het plamuurmesmodel is vaak van hout of van omgebogen metalen plaat. Vergelijk voor de woordtypen het lemma ''deegmes''. Zie afb. 18. [N 29, 21b; N 29, 21c; OB 2, 2f; monogr.] II-1
deerniswekkend medelijdend: me.tl‧ii̯ənt (Eys) een sterk gevoel van medelijden over het leed van anderen opwekkend [onnozel] [N 85 (1981)] III-1-4
degelijk een ganse zijn: ‧eͅŋə ga.nsə zi.ə (Eys), grndlich (du.): grŭndlich (Eys), grondig: grundig (Eys) degelijk te werk gaand zodat men erop kan vertrouwen [tedeeg, grondig] [N 85 (1981)] || grondig [SGV (1914)] III-1-4
deken deken: däken (Eys) Een deken, een geestelijke die belast is met het toezicht over enige parochies [däken]. [N 96D (1989)] III-3-3
dekenaat dekenaat (<fr.): dekenaat (Eys) Een dekenaat. [N 96D (1989)] III-3-3
dekken dekken: dekken (Eys), WLD  deͅ.kə (Eys) Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)] III-4-2
deksel deksel: diksel (Eys) deksel [SGV (1914)] III-2-1
deksel van de karnton deksel van de botterbaar: dęksǝl vān dǝ botǝrbār (Eys) Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.] I-11
deksel van een doodskist deksel: deksel (Eys), m.  deͅ.ksəl (Eys) het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 87 (1981)] III-2-2