e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

Gevonden: 2251
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klappertje moesje: Fr. mouche.  mòsjke (Geistingen) Een rood, klein, rond papiertje met knalpoeder in. III-3-2
klaver, algemeen klee: kliǝ (Geistingen) De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.] I-5
klaveren in het kaartspel klaveren: klaveren (Geistingen), klāvərə (Geistingen), Cfr. klaveren boor: de beruchte viswachter, die van Neeroeteren kwam en Baur heette.  klaveren (Geistingen) [Klaveren]. || Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - IV. Klaveren. [DC 52 (1977)] III-3-2
klaverhoning kleehoning: kli.jhōneŋ (Geistingen) Honing afkomstig van de klaverbloesem. Klaver is een zeer goede drachtbron, die uiteindelijk een heel fijne tafelhoning oplevert. De klaverhoning is geel van kleur en mild van smaak. [N 63, 112b; monogr.] II-6
klaverzuring hazeklee: #NAME?  ha:zəkliê (Geistingen) witte klaverzuring [DC 60a (1985)] III-4-3
kleefkruid klet: ook: klétt6kroêd  kléttə (Geistingen), klettenkruid: ook: klétt6  kléttəkroêd (Geistingen) kleefkruid [DC 60a (1985)] III-4-3
klei, leem leem: lē̜i̯m (Geistingen), lęi̯m (Geistingen) Grijs- tot geelachtige, sterk samenhangende, enigszins klevende, vruchtbare grondsoort, ontstaan door afzetting van verweringsprodukten door rivieren. Leem is ook een kleiachtige grondsoort echter met een zandgehalte groter dan 20%. Zie ook het lemma ɛklei, leemɛ in wld II, afl. 8 (pottenbakker e.a.), blz. 31.' [N 27, 41; N 27, 33; N 18, 2 add.; N 18, 5 add.; N 15, add.; R 3, 6; A 10, 4; Wi 52, 53; Vld.; monogr.] I-8
klein hoefblad hoefblad: -  hoo:fblaa:d (Geistingen, ... ) Klein hoefblad (Tussilago farfara L.) [DC 60a (1985)] III-4-3
klein persoon knauwel: Erg pejoratief. [sic]  knauwel (Geistingen) Klein van gestalte (klein van gestalte/postuur/was/bouw). [N 109 (2001)] III-1-1
klein van gestalte klein van postuur: klein van postuur (Geistingen) Klein van gestalte (klein van gestalte/postuur/was/bouw). [N 109 (2001)] III-1-1